Draco (Δράκων), oudste ons bekende atheense wetgever. Ca. 624 vC zou hij, door de adel bekleed met buitengewone volmachten, het atheense straf- en strafprocesrecht gecodificeerd hebben. Veel van wat de traditie aan hem toeschrijft behoort echter tot het rijk der legende. Zeker schijnt te zijn dat D. onderscheid maakte tussen moord met voorbedachten rade, poging tot doodslag en het onvrijwillig veroorzaken van andermans dood. De berechting van de ernstigste misdaden tegen het leven werd opgedragen aan de Areopaag, die van de overige aan het college der epheten. De straffen die D. vaststelde waren van een spreekwoordelijke strengheid; zijn wetten zouden met bloed geschreven zijn.
De codificatie van D. betekende een belangrijke
vooruitgang in tweeërlei opzicht:
1. voortaan stond het recht objectief vast en was onttrokken
aan de willekeurige interpretatie van een
klassejustitie; dit betekende een belangrijke stap in
de richting van democratisering.
2. er werd een eind gemaakt aan de bloedwraak,
waardoor de grote macht van de familieraden werd
gebroken.
De wetten van D. werden door Solon afgeschaft, behalve
die inzake doodslag.
Lit. J. Miller (PRE 5, 1648-1662). - E. Ruschenbusch, ΦΟΝΟΣ.
Zum Recht Drakons (Historia 9, 1960, 129-154). D. M.
Mac-Dowell, Athenian Homicide Law in the Age of the Orators
(Manchester 1963). [Nuchelmans]