Harpalus (Ἅρπαλος), macedonische prins uit de landstreek Elimiotis, jeugdvriend van Alexander de Grote en beheerder van de krijgskas tijdens diens veldtocht in Azië. In 333 vC vluchtte H. om onbekende redenen naar Megara, maar werd in 331 door Alexander toch weer belast met het beheer van de buitgemaakte schatten der Achaemeniden en van de centrale krijgskas, eerst in Ecbatana, sinds 330 in Babylon, waar hij in grote weelde leefde. Tijdens Alexanders indische expedities (327-325) pleegde hij vele malversaties en wierf zelfs een particulier leger aan. Toen Alexander in 324 in Babylon terugkeerde en enkele hoge functionarissen streng strafte, vluchte H. met 6000 soldaten en 5000 talenten naar Athene, dat hij trachtte te winnen voor een opstand tegen de koning. Op aanraden van Demosthenes ging men echter niet op Harpalus' voorstellen in; het geld deponeerde men op de acropolis, H. zelf werd gevangen gezet, maar wist te ontkomen naar Kreta, waar hij kort daarop vermoord werd. Inmiddels bleek in Athene een deel van het in beslag genomen geld verdwenen te zijn; op de lijst van degenen die ervan geprofiteerd hadden kwamen ook de namen van Demosthenes en Demades voor.
Lit. F. Stähelin (PRE 7, 2397-2401). - A. Körte, Das Harpalische Prozess (Neue Jahrbücher für das klassische Altertum 53, 1924, 217-231). E. Badian, H. (JHS 81, 1961, 16-43). [Nuchelmans]