Avesta is de naar zijn oorspronkelijke betekenis nog onbekende naam van de heilige geschriften der aanhangers van Zarathustra. De oudst bekende handschriften zijn niet ouder dan de 14e eeuw. De eerste westerse geleerde die ze onder leiding van Parsi-priesters bestudeerde was Anquetil du Perron, die in 1771 te Parijs een franse vertaling van de Zend-A. in het licht gaf. Reeds in oude tijden was de A. voorzien van een commentaar, die men Zend noemde en dit wekte het misverstand dat de taal van het heilige boek Zend zou zijn. Tegenwoordig spreekt men van avestisch en bedoelt daarmede een archaïsche taal, verwant aan die der Veda's, die al in de tijd der Sassaniden niet meer begrepen werd. De tekst van de A. bestaat uit vier delen: 1. De Yasna (verering), waarin een belangrijke plaats wordt ingenomen door de Gatha's (liederen), het oudste deel van de A. met predikingen, die aan Zarathustra worden toegeschreven. De tekst van de Yasna volgt de riten van de priester, die het sap bereidt van de haoma-plant en deze drinkt na offers te hebben gebracht. De haoma wordt als een plant en als een godheid geprezen, maar ook wordt de god Sraosa (gehoorzaamheid) verheerlijkt.
2. De Vispered, een liturgische verzameling, genoemd naar de aanvangswoorden vispe ratavo (alle schutspatroons).
3. De Vendidad (van het avestisch vidaevo-data = wet tegen de demonen), die in hoofdzaak een priesterlijke plichtenleer bevat.
4. De Yasts (lofliederen), 22 hymnen, elk gewijd aan een bijzondere godheid, zoals de riviergod Ardvi Sura Anahita, de ster Sirius, Mithra en de Fravasis (dodengeesten).
Kleinere gedeelten vormen de Chorda A. (kleine A.). Zij bevatten formulieren voor de feestdagen en gebeden voor de goden naar wie de dagen van de maand genoemd zijn. De kalender die hieraan ten grondslag ligt dateert waarschijnlijk van 485 vC. De maand was ingedeeld in 30 dagen, het jaar eindigde met vijf schrikkeldagen om niet bij het zonnejaar achterop te komen.
Avestische teksten, die niet tot de liturgische canon
behoren, vindt men in de Nirangistàn (rituele voorschriften)
en het boek Hadöcht Nask, dat de lotgevallen
van de ziel na de dood beschrijft. In het middel-perzisch
of Pehiewi zijn een aantal avestische
citaten uit verloren boeken bewaard. De overlevering
van A.-literatuur is in hoofdzaak te danken aan
de Parsi's van Voor-lndië.
Lit. H. S. Nyberg, Die Religionen des alten Iran (Leipzig
1938). A. D. Nock, The Problem of Zoroaster (Am. Journ.
Archaeology 53, 1949, 272-285). F. Wolff, Avesta, die heiligen
Bücher der Parsen übersetzt (Strassburg 1910). [Beek]