Theorikon (θεωρικόν), in Athene naam van het
theatergeld dat in de 4e eeuw vC uitgekeerd werd
aan arme burgers om dezen in staat te stellen zonder
derving van inkomsten de officiële opvoeringen van
tragedies en komedies, soms ook andere publieke
manifestaties, bij te wonen. Iedere burger die voor
het t. in aanmerking kwam werd officieel geregistreerd
en ontving per voorstelling twee obolen, het
equivalent van een bescheiden dagloon. De invoering
van het t. wordt meestal aan
Pericles toegeschreven,
vermoedelijk ten onrechte. Ca. 350 vC
kwam door toedoen van de staatsman
Eubulus
(1) een regeling tot stand waarbij alle overschotten
van de staatsbegroting voor het t.-fonds bestemd
werden; daardoor kregen de beheerders van het
fonds, gekozen magistraten met de naam 'hoi epi to
theoorikon', veel invloed op het financiële beleid van
de stact De Atheners waren zo gehecht aan het t.
dat een volksbesluit uit 348 vC de doodstraf invoerde
voor eenieder die in vredestijd het voorstel zou
doen om de overschotten voor bewapeningsdoeleinden
te gebruiken. De uitkering werd afgeschaft toen
Athene na 338 vC door de Macedoniërs bezet werd.
Lit. W. Schwahn (PRE 5A, 2233-2237) - J. J. Buchanan, Theorika.
A study of monetary distribution to the Athenian citizenry during
the fifth and fourth centuries B.C. (New York 1962).
[Nuchelmans]