Camee

camee van augustusCamee (italiaans cammeo, van onbekende oorsprong) heet in de kunstgeschiedenis een uit lagen van verschillende kleur bestaande edelsteen of halfedelsteen, meestal een sardonyx, in welks bovenlaag reliëfs zijn uitgesneden, die gewoonlijk licht afsteken tegen de donkerder onderlaag of onderlagen. Reeds de oude egyptische kunstenaars kenden deze techniek, maar van hun werk is weinig over. Uit de grieks-romeinse oudheid zijn honderden exemplaren bewaard gebleven, waaronder enkele ware prachtstukken. De hoogste bloei bereikte het snijden van cameeën in de hellenistische periode en in de vroege keizertijd; ten tijde van Augustus was de vermaarde Dioscurides werkzaam. De beroemdste bewaard gebleven exemplaren zijn de Grand Camée de France (25,5 X 31 cm) en de Gemma Augustea (22,3 X 18,7 cm) en in schaalvorm de z.g. Tazza Farnese (doorsnede 20 cm). In de Middeleeuwen vrijwel in vergetelheid geraakt, kwam het snijden van cameeën in de Renaissance tot nieuwe bloei.


Lit. L. Breglia/L. Rocchetti (EAA 2, 288-298). - A. Furtwängler, Die antiken Gemmen 1-3 (Leipzig/Berlin 1900). G. Lippold, Gemmen und Kameen des Altertums und der Neuzeit (Stuttgart 1921; met honderden afbeeldingen). M. Vollenweider, Die Porträtgemmen der römischen Republik 1-2 (Mainz 1972-1974). P. Zazoff, Die antiken Gemmen (München 1983). [Nuchelmans]


Lijst van Namen