Boksen was de rauwste sport in de oudheid. De athleet bond rond zijn handen leren strips 'himantes', soms versterkt met metalen plaatjes, en ging de arena in zonder hoofdbescherming. Later vond men een soort bokshandschoenen uit, waarbij de vingertoppen nog steeds onbedekt bleven. De Romeine versterkten hun bokshandschoenen met ijzer en lood (caestus), waardoor het boksen erg gevaarlijk werd.
Zoals het bovenste plaatje laat zien, werden de slagen meestal op het hoofd gericht. Het opsteken van de wijsvinger betekende dat men opgaf. Overigens als men niet meer kon opstaan, betekende dat ook opgave.
Op het plaatje heeft de linker bokser een bloedneus, maar hij vecht door! Er bestonden geen gewichtsklassen. Als een gevecht lang duurde, bestond de mogelijkheid van de 'klimax': een van de twee stond dan zonder te bewegen stil en kreeg een slag van de tegenstander zonder dat hij die mocht vermijden. Vervolgens moest de ander hetzelfde ondergaan.