Sinon (Σίνων, legendarische Griek uit de trojaanse
sagenkring, neef van Odysseus. Bij Homerus
komt hij niet voor. Vermoedelijk trad hij het eerst
op in een van de cyclische epen (Ἰλίου πέρσις?) S.
speelde een rol bij de verovering van Troje, als
een door de Grieken na hun vertrek naar Tenedus
in de buurt van Troje achtergelaten spion, die hun
een vuursignaal zou geven als ze terug konden komen.
In latere versies - waarvan die bij Vergilius
(Aeneis 2,57-330) de bekendste is - liet hij zich op
listige wijze door de Trojanen gevangen nemen,
vertelde dezen een verzonnen verhaal over het houten
paard en wist hen ertoe te bewegen het bouwsel
binnen de muren te slepen. Vervolgens liet hij
's nachts de soldaten die erin verborgen waren
eruit en nam hij deel aan de verwoesting van Troje.
Lit. O.Immisch (Roscher 4, 935-946). Zwicker (PRE 3A, 248-252).