Lipit-Ištar, koning van Isin, één van de opvolgers
van het rijk van Ur-III; hij regeerde ca. 1934-1924
vC. Tijdens zijn regering ondervond Isin in
toenemende mate de rivaliteit van Larsa onder Gungunum,
dat uiteindelijk Ur en daarmee Zuid-Babylonië
aan Isin wist te ontnemen. L.-I. neemt een belangrijke
plaats in in de nieuw-sumerische hymnische
literatuur via godenhymnen met voorbede
voor hem, hymnen op hem, en een hymne waarin hij
zijn eigen lof zingt. L.-I. zette zich in voor de verbetering
van de sociale omstandigheden in zijn rijk
door eenmalige ingrepen en meer blijvende hervormingen:
beperking van de slavernij en dienstplicht,
kwijtschelding van achterstallige pacht en
belasting, verbetering van de rechtszekerheid. Deze
maatregelen moeten gezien worden in samenhang
met de compositie van de zogenaamde 'Codex L.-L',
een collectie rechtsregels, in het sumerisch geformuleerd,
die een voorbeeld van 'gerechtigheid' stellen
(zie : 'Wetten').
Lit. D. O. Edzard, Die zweite Zwischenzeit Babyloniens
(Wiesbaden 1957) 93vv. F. R. Steele, The Code of Lipitiätar
(Philadelphia 1948; vgl. Pritchard, ANET2, 159vv; J. P. Lettinga,
JbEOL 12, 249vv). M. Civil (Assyriological Studies 16,
1965, 1vv). W. Römer, Sumerische 'Königshymnen' der Isinzeit
(Leiden 1965) 4vv. W. Hallo (BiOr 23, 1966, 245vv). E.
Sollbergerllt. J. Kupper, Inscriptions royales sumériennes et
akkadiennes (Paris 1971) sub IV A. [Veenhof]