Keret, hoofdpersoon van de naar hem genoemde ugaritische compositie die fragmentarisch bewaard is op drie tabletten (Gordon nrs. 125-128; Herdner, Corpus nr. 14-16) met nog ruim 600 versregels. K. (de vocalisatie is onzeker), vorst van Chubur, gekwalificeerd als 'de man/dienaar van El, de liefelijke', rouwend om het verlies van vrouw en kinderen, wordt door El in een visioen aangespoord een bruid te zoeken, via een zes maanden durende veldtocht tegen koning Pbl van Udm. Onderweg doet K. voor het welslagen van de onderneming geloften aan Athirat van Tyrus en Sidon. Later zien we K. met zijn moeizaam verworven bruid terugkeren, waarna de goden op het huwelijksfeest het paar zegenen en het nazaten beloven, o.a. de jongen Ysb. Na zeven goede jaren wordt K., vermoedelijk wegens het niet nakomen van zijn geloften, doodziek.
Na een aantal onduidelijke en fragmentarische passages,
waarin sprake is van een offerceremonie en
waarin zijn vrouw, zijn zoon Elhu en zijn dochter
'Octavia' een rol spelen, volgt uiteindelijk genezing:
als in de godenvergadering geen der aanwezigen die
wil of kan bewerken, schept El een genezende genius
('zij die verdrijft'), waarna K. herstelt en de
troon weer bestijgt. De tekst (onvolledig) eindigt
met een passage waarin Ysb, als jongen door godinnen
gezoogd, zijn blijkbaar minder bestuursvaardige
vader tot aftreden wil dwingen, wat K.
weigert onder vervloeking van zijn zoon.
Over de betekenis van de tekst bestaat - mede door
de onvolledige staat - geen eensgezindheid. Er lijkt
een historische kern in te zitten, die men in verband
brengt met dynastieke pretenties (waarvoor
de passages betreffende Ysb, en de jongste dochter,
'Octavia', aanwijzingen kunnen bevatten). Anderen
beklemtonen het mythisch-heroïsche karakter,
waarbij vooral de sociale implicaties opvallen. Dramatisch
is hoe K. als de vrijwel goddelijke koning
wegens een verzuim geconfronteerd wordt met
ziekte en dood.
Lit. C. Virolleaud, La Légende de Kéret, Roi des Sidoniens
(Paris 1936). H. L. Ginsberg, The Legend of King Keret, a
Canaanite Epic of the Bronze Age (BASOR Suppl. 2-3, New
Haven 1946). Id. in ANET2 142-149. J. Gray, The KRT Text
in the Literature of Ras Shamra. A Social Myth of Ancient
Canaan² (Leiden 1964). H. Gese/M. Höfner/K. Rudolph, Die
Religionen Altsyriens, Altarabiens und der Mandäer (Stuttgart
1970) 84vv.
[Veenhof]