Lamassu

Lamassu, akkadische benaming voor een doorgaans vrouwelijk gedachte beschermgenius (vaak voorkomend naast de mannelijke šēdu). De voortdurende begeleiding door en hulp van de l. en šēdu vormen een telkens terugkerend thema in de akkadische gebeden en zegewensen; ook rekent men op de voorbede van de l. L. is een veel voorkomend element in persoonsnamen, waarbij zowel het kind 'onze l.m'/lamassatum wordt genoemd, alsook goden van het predicaat 'mijn l.m' worden voorzien. Het woord duidt ook kleine godenbeelden en vooral votiefbeeldjes aan, en wordt gebruikt voor nog niet geidentificeerde figuren in de ikonographie. In de nieuw-assyrische tijd is het een der benamingen voor de stierkolossen met mensenhoofd, die de ingangen der paleizen bewaken. Men neemt aan dat het woord aanvankelijk een meer abstracte betekenis had: 'levenskracht' (Von Soden), of: de manifestatie van iemands typische, vooral lichamelijke, gelukbrengende trekken (Oppenheim). Spoedig volgde een personificatie en hypostasering hiervan, waardoor l.m een betekenis kreeg die vergelijkbaar is met 'engel'.


Lit. W. vom Soden, Die Schutzgenien Lamassu und Schedu in der babylonisch-assyrischen Literatur (Baghd. Mitt. 3, 1964, 148-156). A. L. Oppenheim, Ancient Mesopotamia (Chicago 1965) 199vv. [Veenhof]


Lijst van Goden