Prosper Tiro van Aquitanië, christelijk auteur (ca. 390-ca. 463). Bij het uitbreken van de controverse rondom het semi-pelagianisme leefde P. te Marseille, waarschijnlijk als lekenmonnik (426). In 428 schreef hij, aanhanger van Augustinus' leer omtrent genade en predestinatie, de bisschop van Hippo over de moeilijkheden die diens leer in de kring van Cassianus ondervond. Naar aanleiding daarvan schreef Augustinus de geschriften De praedestinatione sanctorum en De dono perseverantiae. Zelf schreef P. een reeks van werken tegen het pelagianisme, o.a. een Carmen de ingratis (Gedicht over de ondankbaren of 'genadelozen') van ruim 1000 hexameters, verder Liber contra collatorem (d.w.z. Cassianus als auteur van de Collationes) en Pro Augustino responsiones.
P. trachtte na 430 bij Caelestinus van Rome de veroordeling
van de tegenstanders van Augustinus gedaan
te krijgen. De paus deed echter geen duidelijke
uitspraak. Na 432 maakte P. zich geleidelijk van de
strenge leer van Augustinus los.
Onder paus Leo I (440) werd P. secretaris op de
pauselijke kanselarij. Hij schreef verschillende compilaties,
o.a. de Capitula Caelestini (tussen 435-442),
een verzameling van testimonia, Expositio psalmomm
(over ps. 100-150), een compilatie van Augustinus'
Enarrationes, verder Liber epigrammatum ex
sententiis sancti Augustini. Zijn Kroniek (Chronicon)
volgt tot 378 Eusebius en Hieronymus, maar
is vooral belangrijk door de gegevens uit P.s eigen
tijd. Waarschijnlijk is P. ook de auteur van het
anonieme geschrift De vocatione omnium gentium.
Lit. Uitgaven: MPL 51, 1-868. Chronicon door Th. Mommsen
in Monumenta Germaniae Historica, Auctores Antiquissimi
9, 341-499. - Bardenhewer 4, 533-541. G. Bardy (DTC
13, 1, 846-850). - L. Pelland, P.i Aquitanensis doctrina de
praedestinatione et voluntate Dei salvifica (Montreal 1936).
[Bartelink]