Paroemiographi (παροιμιογράφοι), in de filologie benaming voor griekse auteurs die zich toeleggen op de verzameling en verklaring van spreekwoorden (naeoqüw) en kernachtige gezegden. Spreekwoorden komen vanaf Homerus zowel in poëzie als in proza veel voor. Aristoteles, die ze als kostbare overblijfselen van menselijke oerwijsheid beschouwde, schijnt zich het eerst met de systematische bestudering te hebben bezig gehouden; hij werd hierin gevolgd door zijn leerlingen Clearchus en Theophrastus en door de stoïcijn Chrysippus. Ook de alexandrijnse filologen betrokken de spreekwoorden in hun onderzoekingen: Aristophanes van Byzantium wijdde er een tractaat in 6 boeken aan, Didymus verzamelde in 16 boeken spreekwoorden en spreekwoordverklaringen.
De bewaard gebleven verzamelingen van griekse
spreekwoorden gaan terug op een compilatiewerk
van een zekere Zenobius uit de 2e eeuw nC; een
excerpt hieruit werd in de 9e eeuw met verzamelingen
die op naam van de lexicograaf Diogenianus
en van Plutarchus stonden, verenigd tot een
alfabetisch geordend corpus, waarvan in de handschriften
verschillende versies optreden. Van de
Romeinen zijn geen systematische verzamelingen
van of geschriften over spreekwoorden bekend.
Lit. Uitgave: E. von Leutsch/F. Schneidewin, Corpus Paroemiographorum
Graecorum 1-2 (Göttingen 1839-1851 =
Hildesheim 1958); Supplementum (Hildesheim 1961). - K.
Rupprecht (PRE 18, 2 (4), 1735-1778). - A. Otto, Die Sprichwörter
und sprichwörtlichen Redensarten der Römer (Leipzig
1890 = Hildesheim 1962).
[Nuchelmans]