Abigaïl, vrouw van Nabal, die volgens 1Sm 25 haar
man van de ondergang redde door het aanbieden van
geschenken aan David,
nadat deze met zijn manschappen
een beloning had geëist voor zijn optreden
als beschermer van Nabals bezittingen. Zij werd na
Nabals dood in de harem van David opgenomen en
schonk hem in Hebron een zoon (2Sm 3,3). De overlevering
legt sterke nadruk op de naam van haar eerste
man (hebreeuws näbäl, dwaas), waardoor zij in
tegenstelling vertegenwoordigster wordt van de wijsheid,
die haar verlicht en de toekomstige grootheid
van David doet zien. De betekenis van de naam A.
(hebreeuws 'àbigajil, met variaties), die ook elders
voorkomt (1Kr2,16v) is niet met zekerheid vastgesteld.
Lit. M. A. Beek, De prediking der bijbelse wijsheid (Wegen
der Prediking; Amsterdam 1959, 389-391). [Beek]