Jafet (hebr. jāfēt) was één der drie zonen van
Noach (Gn 6,10; 7,13; 9,18). De zegen van Noach
(Gn 9,27) brengt zijn naam in verband met het hebreeuwse
werkwoord voor 'ruim zijn'. Hij wordt in
het algemeen beschouwd als de stamvader van de
Indogermanen.
Lit. D. Neiman, The Date and Circumstances of the Cursing
of Canaan, Biblical Motifs, ed. by Altmann (Harvard-Cambridge
1966) 113-134. [Beek]