Apsis, halfronde of polygonale afsluiting van het
priesterkoor in een kerk, meestal afgedekt door een stenen
kwartbol (grieks ἁψίς of
ἀψίς, latijn absis, absida,
apsida). Het oudste christelijk getuigenis vindt men
in de akten van Theodotus van Ancyra (gest. 303),
waar gesproken wordt van concha (in de Oudheid
kende men reeds ruimten in a.-vorm; vgl. Plinius
Minor, Epistula 2,17,8: cubiculum in hapsida curvatum).
Er zijn tal van getuigenissen uit de 4e eeuw.
Augustinus bezigt ook de term exedra (bv. De civitate
Dei 22,8: in gradibus exedrae, in qua de superiore
loquebar loco). Er wordt dikwijls gesproken
van een a. trichora (met drie nissen) vgl. bv. Paulinus
van Nola, Carmen Natalicium 10,5, 180vv, maar
er zijn ook andere typen bekend. Hiernaast een afbeelding van
een apsis uit de voor-christelijke tijd in het theater van Arausio (Orange)
met een beeld van keizer Augustus.
Lit. H. Leclercq (DAL 1, 183-197). A. M. Schneider (RAC
1, 571). - H. Holtzinger, Altchristliche Architektur (Stuttgart
1889) 72-77. Th. Klauser, Vom Heroon zur Märtyrerbasilika
(Bonn 1942).
[Bartelink]