Karmel

kaartKarmel (hebr. karmel = boomgaard, LXX Κάρμηλος, Vg Carmel) voorgebergte, (hoogste punt 552 m) dat in de kustvlakte van het land Israël de vlakte van Akko scheidt van de Saron, zodat het een natuurlijke grens vormde (vgl. Joz 19,26). Het gebergte stond bekend om zijn vruchtbaarheid en bebossing (Is 35,2; Jr 50,19; vgl. Is 33,9; Am 1,2; Nah 1,4), terwijl de hoogte van de berg indrukwekkend was (Jr 46,18; Am 9,3; Hl 7,6). Met name in de grotten van Wadi el-Mughara zijn prehistorische vondsten gedaan. Wordt de K. mogelijk reeds als roš kadeš (heilige kaap) in egyptische lijsten (15e-12e eeuw vC; ANET 242v) vermeld, in de 9e eeuw vC is hij, volgens 1Kg 18, de plaats van het conflict tussen Elia en de Baälsprofeten, waarbij het godsdienst-historisch gezien mogelijk ging om religieuze aanspraken op veroverd gebied. In de hellenistische en romeinse tijd werd hier Ζεὺς Ἡλιοπολείτης Κάρμηλος vereerd, wiens orakels werden geraadpleegd door Vespasianus en Trajanus (Plinius, Hist. nat. 5, 75; Tac. Arm. II, 78; vgl. Jos. Ant. 14,334; Bell 1, 250).


Lit. Archeologisch: D. A. E. Garrod-D. M. A. Bate, The Stone Age of Mount Carmel I (Oxford 1937). T. D. McCown/ A. Keith, The Stone Age of Mount Carmel II (Oxford 1939). M. Stekelislti. Haas, The Abu Usba Gave (Mt Carmel) (IEJ 2, 1952, 15-47). M. Avi Yonah, Mount Carmel and the God of Baalbek (IEJ 2, 1952, 118-124). E. Wreschner, M. Avimelech, S. Angress, The Geulah Caves, Haifa (IEJ 10, 1960, 78-89). Encycl. of Arch. Exc. in the Holy Land (Ierusalem 1970, 2, 339; lit.). Godsdienst-historisch: C. Kopp, Elias und Christentum auf dem Karmel (Paderborn 1926). O. Eissieldt, Einleitung in das Alte Testament (Tübingen 1964, 390; lit.). [Hoogewoud]


Afkortingen  Kaart