Laconië, tegenwoordig algemeen gebruikelijke, aan
het latijnse Laconia ontleende naam voor dat
gedeelte van de Peloponnesus dat ligt tussen de rug
van de Taygetus (hoogste top 2408 m) en die
van de Parnon (tot 1940 m), met als midden het
dal van de Eurotas. In de oudheid sprak men van
Λακωνικὴ γῆ (latijn Laconica). Dit gebied, waarvan
de grootste lengte ca. 120 en de breedte 35 tot 60 km
bedraagt, hoorde in historische tijd onder
Sparta
en werd als staatsgebied steeds Λακεδαίμων genoemd.
De plaatsen in het bergland en in een wijdere kring om Sparta heen behoorden aan de z.g. perioiken; het gebied van de echte Spartanen bestond uit de regenrijke en vruchtbare vlakte waarin de hoofdstad en de oude nederzetting Amyclae lagen, en uit de toegang naar zee. Het perioikengebied omvatte het noordelijke Eurotas-dal, het Paron-schiereiland, het schiereiland van de Taygetus en zelfs enkele streken aan de overzijde van deze bergrug. De perioikengebieden werden in 195 vC door Rome losgemaakt van Sparta en vormden in de keizertijd de bond van de Eleutherolacones; het zwaartepunt daarvan lag in het ook later lang onafhankelijk gebleven gebied Magne (Mani), dat in modern Hellas verdeeld is tussen de provincies Lakonia en Messenia en waarvan de belangrijkste antieke plaatsen Gytheum, Oetylus, Thalamae en Cardamyle waren.
Prehistorische bewoning is in L. met name aangetroffen te Amyclae (6 km ten zuiden van Sparta), te Therapne (3 km ten zuidoosten van Sparta) en te Vaphio (dicht bij Amyclae). De vondsten van Amyclae lopen van de vroeghelladische periode tot in de keizertijd; er was een heiligdom van de heros Hyacinthus.
Te Vaphio heeft men een
koepelgraf uit de 15e eeuw vC en een tweetal vermaard
geworden gouden bekers gevonden.
De geschiedenis van L. valt, zoals gezegd, samen
met die van Sparta.
Lit. F. Bölte (PRE 3 A, 1294-1349, s.v. Sparta). Philippson/ Kirsten 3, 412-508. - H. Waterhouse/R. H. Simpson, Prehistoric Laconia (ABSA 55, 1960, 67-107; 56, 1961, 114-175). C. Le Roy, Lakonika (Bulletin de Correspondance Hellénique 85, 1961. 206-235; 89, 1965, 358-382). F. Kiechle, Lakonien und Sparta (München 1963). - Inscriplies in IG 5, 1 (ed. W. Kolbe, 1913). Zie verder s.v. Sparta. [te Riele]