Luwisch, oude taal van de zuid- en zuidwestkust
van Klein-Azië, bekend uit teksten die uit drie
hoofdperioden stammen: a. het hethitische Nieuwe
Rijk (ca. 1450-1200 vC), b. de periode van de neohethitische
staten (ca. 1200-700 vC), c. het tijdvak
van de lycische inscripties (ca. 400 (?)-200 (?) vC).
Deze verdeling in de tijd gaat gepaard met een verschil in schriftsysteem, voor a het van origine mesopotamische spijkerschrift, voor b een anatolisch systeem van hiëroglyphen, dat met uitzondering van het gebruik op zegels en rotsreliëfs bijna uitsluitend voor hiëroglyphenl. in zwang geweest schijnt te zijn en dat in l. gebied tot een volwaardig schriftsysteem moet zijn uitgebouwd, en voor c tenslotte een alfabetisch systeem, dat aan een grieks voorbeeld werd ontleend. Er zijn aanwijzingen dat men reeds voor het tijdvak van de 15e en 14e eeuw vC met een indeling in dialecten moet rekenen, een westl. (voorloper van het latere alfabetische lycisch), een oostl. (dat preludeert op het hiëroglyphenl. van de neo-hethitische staten), en het l. van het centrale gebied, zoals dit in spijkerschriftteksten van Hattusas is overgeleverd.
Het l.e woordgebruik in elk der schriftsystemen
biedt nog vele raadsels, maar bijzonderheden van de
morfologie (de verbuiging van het naamwoord, een
reeks van pronomina, de vervoeging van het werkwoord),
een groot aantal overeenstemmingen in nominale
en verbale stammen, en niet in de laatste
plaats een treffende parallellie in de syntaxis, bewijzen
de eenheid der L.e dialecten en de nauwe band
van deze dialectgroep met de overige oudste indoeuropese
talen van Anatolië (hethitisch).
Lit. H. Pedersen, Lykisch und Hethitisch (Danske Videnskabernes
Selskab, Hist.-filol. Meddelelser 30, 4, 1945, ²1949).
E. Laroche, Dictionnaire de langue louvite (Paris 1959; spijkerschrift).
Id., Les hiéroglyphes hittites 1. L'écriture (ib.
1960). P. Meriggi, Hieroglyphisch-hethitisches G1ossar² (Wiesbaden
1962). Id., Manuale di Eteo Geroglifico 1. Grammatica,
2. Testi, Prima Serie (Incunabula Graeca 13-14, Rome 1966v).
Ph. Houwink ten Cate, The Luwian Population Groups of
Lycia and Cilicia Aspera during the Hellenistic Period (Leiden
1961 = 1965) 51-100. A. Kammenhuber, Hethitisch, Palaisch,
Luwisch und Hieroglyphenluwisch (in Altkleinasiatische
Sprachen. Handbuch der Orientalistik 1. Abt., 2. Bd., 1.
und 2. Abschnitt, Lieferung 2, Leiden/Kö1n 1969, 119-357).
G. Neumann, Lykisch (ib. 358-396). [Houwink ten Cate]