Rosette, op de franse uitspraak berustende weergave
van de naam Rasid van een stadje dat 71 km
ten oosten van Alexandrië
aan de bolbitinische of
bolbytische Nijlmonding ligt. De
hier gevonden 'steen van R.' is beroemd omdat hij
de ontcijfering van de egyptische hiërogliefen mogelijk
heeft gemaakt. Tijdens de expeditie van Napoleon Bonaparte
werd in augustus 1799 bij het uitvoeren van
grondwerk in een vesting ten noorden van R., later
Fort S. Julien genoemd, door de kapitein van de
genie Pierre François Xavier Bouchard een bazalten
stele met inscriptie gevonden, die in een oude muur
ingemetseld was. De vondst werd gemeld aan generaal
Menou, die de steen naar Alexandrië liet
brengen. Bij artikel XVI van het verdrag van Alexandrië
(1801) werd de steen aan de Engelsen als
oorlogsbuit toegewezen; Lord Hutchinson nam hem
in het huis van Menou in ontvangst. Hij bereikte
Engeland in 1802, waar hij thans een van de pronkstukken
van het British Museum is. Inmiddels hadden
de Fransen afdrukken en copieën van de inscriptie
gemaakt en naar hun land gestuurd. De
inscriptie bevat in hiëroglifisch (alleen de laatste
14 regels, en deze nog fragmentarisch) en demotisch
schrift en in het grieks een decreet dat door
een in de Ptah-tempel te Memphis gehouden synode
van egyptische priesters op 27 maart 196 vC uitgevaardigd
werd om te bepalen welke eerbewijzen
in de tempels toegekend moesten worden aan
Ptolemaeus V Epiphanes
voor de weldaden die hij
aan het land en de clerus bewezen had.
Na een vruchteloze poging van Silvestre de Sacy
behaalden de zweedse diplomaat David Akerblad
(vanaf 1802) en de engelse fysicus Thomas Young
(na 1814) gedeeltelijke resultaten bij de ontcijfering.
Eerst Jean-François Champollion, die in 1808 in
het bezit van een copie van de steen kwam, slaagde
in 1822, na vergelijking met inscripties uit andere
egyptische tempels, o.a. van Abu-Simbel, erin het
geheim der hiërogliefen te ontsluieren.
Lit. Uitgave van de tekst: K. Sethe, Hieroglyphische Urkunden
der griechisch-römischen Zeit (= G. Steindorff, Urkunden
des ägyptischen Altertums 2, Leipzig 1904-1906). Meest
recente vergelijking met de andere tweetalige decreten: F.
Daumas, Les moyens d'expression du grec et de l'égyptien
comparés dans les décrets de Canope et de Memphis (Annales
du Service des Antiquités d'Égypte, Suppl. 16, Le Caire
1952). - 1. Vergote, Le déchiffrement des hiéroglyphes égyptiens
par Jean-François Champollion (Revue des archéologues
et historiens d'art de Louvain 6, 1973, 261-272).
[Vergote]