Sjeba (hebreeuws šebā', LXX Σαβα), ook gespeld
Seba, Scheba (Staten-vertaling) of Saba (Vg), volgens
1Kg 10 een land waarvan de koningin naar
Salomo
reisde om hem met raadsels op de proef
te stellen. De betekenis van de naam is onbekend,
de ligging van het land omstreden. Het meest waarschijnlijk
is dat de bijbelse schrijver gedacht heeft
aan een koninkrijk in Zuidwest-Arabië dat welvarend
was door zijn handel in goud en wierook
(Sabeeën). Het is de vraag of de hebreeuwse spelling
sebā' een ander land op het oog had; sommigen
denken daarbij aan een gebied ten westen van de
Rode Zee.
Volgens een overlevering die niet ouder is dan de
middeleeuwen, sproot uit de omgang van Salomo
met de koningin van S. een zoon, die naar Ethiopië
getrokken en daar de stamvader van het vorstenhuis
van Menelik geworden zou zijn.
Lit. Sabeeën.