Vindonissa, dorp van de Helvetii
en romeins legerkamp, gelegen ca. 2 km ten westen van de
monding van de Reuss in de Aare nabij het stadje Brugg
in Zwitserland; thans Windisch.
Op een vlak terrein ten westen van de samenvloeiing legden de Romeinen ca. 17 nC voor de legio XIII Gemina een legioenskamp aan, een van de belangrijkste van de Rijn-Donau-linie. In 45 werd de legio XIII Gemina vervangen door de legio XXI Rapax, die in 70 afgelost werd door de legio XI Claudia pia fidelis; ook hulptroepen waren er gestationeerd. Nadat laatstgenoemd legioen in 101 naar de Donau verplaatst was, bleef er in V. slechts een commandopost van het in Argentorate (Straatsburg) gelegerde achtste legioen gevestigd. Rond het midden van de 2e eeuw werd het kamp door de militairen ontruimd en door de bevolking van de canabae rond het kamp in bezit genomen. Op het eind van de 3e en in de 4e eeuw, tijdens de strijd tegen de Alamannen, schijnt het zuidelijke deel van de legerplaats opnieuw versterkt en tijdelijk door militairen bezet geweest te zijn. Kort na 400 moesten de Romeinen V. definitief prijsgeven.
Het kamp, dat vanaf 1897 systematisch opgegraven
is, bestond, na een fase met houten barakken, sinds
het midden van de 1e eeuw uit stenen gebouwen en
had in de 1e eeuw een omvang van ca. 600 bij ca.
430 m (ruim 22 ha). Van de gebouwen zijn vele
resten aan het licht gebracht, o.a. van de poorten,
van de verblijven van officieren en manschappen,
van de waterleiding, van thermen, hospitaal,
magazijnen en werkplaatsen. De rijke archeologische
vondsten zijn ondergebracht in het Vindonissa-museum
te Brugg. Ten zuidwesten van de legerplaats
lag het forum van de burgerlijke vestiging en het uit
de 1e eeuw daterende amfitheater (98 x 112 m; ca.
10.000 zitplaatsen), waarvan de onderbouw
blootgelegd en gereconstrueerd kon worden (foto hieronder).
Lit. Inscripties in E. Howald/E. Meyer, Die
römische Schweiz. Texte
und Inschriften (Zürich 1941). - E. Ettlinger
(PRE 9A, 82-105). F. Stahelin, Die Schweiz in römischer
Zeit (Basel 1948) 130-139,
171-181, 198-205, 623-633. - Publicatie van de
opgravingen in Veröffentlichungen der Gesellschaft
Pro Vindonissa (Basel 1942vv, Brugg 1971vv): 1. A.
Gansser-Burckhardt, Das Leder und seine
Verarbeitung (1942) 2. M. Grunwald, Die römischen
Bronze- und Kupfermünzen mit Schlagmarken (1946) 3.
E. Ettlinger/C. Simonett, Römische
Keramik aus dem Schutthugel(l952) 4. L. Berger,
Römische Gläser (1960) 5. C. Kraag, Die
Müunzfunde (bis Trajan) (1962) 6.
T. Pekáry, Die Fundmünzen (1971) 7. T. Thomasevic, Die Keramik
der XIII. Legio (1970 Lager und Vicus (Berlin/Leipzig 1935).
S. Loeschcke, Lampen (Zürich 1919). R. Laur-Belart,
Id., V. Kleiner Führer durch das römische Legionslager
und seine
Umgebung5 (Brugg 1972). R. Fellmann, Die Principia des
Legionslagers V. (Brugg 1958). - Jaarboek:
Jahresbericht der Gesellschaft
Pro Vindonissa (1897vv). [Nuchelmans]