Hermogenes (Ἑρμογένης) van Tarsus (ca. 160-ca. 225), atticistische redenaar en leraar der welsprekendheid. Al op 15jarige leeftijd trad hij op voor keizer Marcus Aurelius en werd hij algemeen bewonderd om zijn improvisatietalent. Om een of andere reden zag H. evenwel spoedig af van optreden in het openbaar, waarna hij zich geheel aan de theorie van de schoolwelsprekendheid wijdde. Van zijn theoretische werken zijn bewaard gebleven Προγυμνάσματα (Voorbereidende oefeningen; authenticiteit betwijfeld) en een grote Τέχνη ῥητορική, die uit vier onderdelen bestaat: Περὶ τῶν στάσεων (een op 17-jarige leeftijd vervaardigde gedetailieerde bewerking van de stasisleer van Hermagoras van Temnus), Περὶ ἰδεῶν (Stijlvormen; geschreven op 23-jarige leeftijd), Περὶεὑρέσεως (Het vinden van de stof) en het onvoltooide Περὶ μεθόδου δεινότητος, (De methode om een krachtige stijl te bereiken). Deze summa van de welsprekendheid, die grotendeels een bewerkte compilatie van oudere verhandelingen is, verwierf door zijn grote didactische kwaliteiten in de late oudheid groot gezag en bleef de gehele byzantijnse tijd in gebruik als schoolboek; bij de Romeinen bleef het werk van H. onbekend. Als stijlmodellen stonden H. de grote klassieke redenaars, met name Demosthenes, voor ogen.
Vanaf de 4e eeuw nC zijn een groot aantal commentaren
op de werken van H. vervaardigd; deze zijn
uitgegeven door C. Walz, Rhetores Graeci 3-7 (Stuttgart
1832-1836).
Lit. Beste uitgaven: H. Rabe, Hermogenis Opera (Leipzig
1913). G. Kowalski, Hermogenis de statibus (Breslau 1947). L.
Radermacher (PRE 8, 865-877). GGL 2, 2, 929-937.
[Nuchelmans]