Silphium (σίλφιον, latijn sirpe en laserpicium =
lac sirpicium), naam van een sterk geurende plant
die groeide in de Cyrenaica,
en van het harsachtige
sap dat uit de stengel en de wortels ervan
gewonnen werd en om zijn vele goede eigenschappen
zeer gezocht was. Vanaf de 6e eeuw vC was
de verwerking van en de handel in deze kostbare
waar een koninklijk monopolie en vormde de
grondslag van de welvaart van de stad Cyrene. In
de 1e eeuw nC was het echte s. van de markt verdwenen
(tengevolge van roofbouw?) en vervangen
door surrogaten uit het oosten. De pogingen tot
identificatie van het s. zijn ondanks de beschrijvingen
bij Theophrastus
(Περὶ φυτῶν ἱστορίας 6,3)
en Plinius maior
(Naturalis historia 19,38-46) en
ondanks de afbeeldingen op munten van Cyrene
nog steeds niet gelukt; waarschijnlijk was het een
met duivelsdrek (Asa foetida) verwante looksoort.
Ook met informatie over de verwerking, de toebereiding
en het gebruik zijn de antieke bronnen
spaarzaam. Stengel en bladeren werden als groente
gegeten; het ingedikte (en vervolgens hard geworden?)
sap diende als specerij en geneesmiddel tegen
vele kwalen. Beroemd is de z.g. Arcesilaüsschaal
in de Bibliothèque Nationale te Parijs, een
kylix uit de 6e eeuw vC, waarop koning
Arcesilaüs
II staat afgebeeld die toezicht houdt op het afwegen
en verschepen van s. Hierboven is een munt afgebeeld uit Cyrene
(3e eeuw vC) waarop silphium is te zien.
Lit. A. Rainaud (Ch. Daremberg/E. Saglio, Dictionnaire des
antiquités grecques et romaines 4,2, 1337-1340). A. Steier
(PRE 3A, 103-114). [Nuchelmans]