Cyrenaica (Κυρεναϊκή), aan de stad Cyrene ontleende naam van het gebied dat op de noordkust van Afrika ten oosten van Egypte en ten westen van de Grote Syrte is gelegen; in het zuiden vormde de libische woestijn de grens. De streek was onderverdeeld in de pentapolis - zo genoemd naar de vijf belangrijkste steden Cyrene, Apollonia, Ptolemais, Arsinoë en Berenice - en het dun bevolkte Marmarica, dat oostelijker lag; van de 6e tot de 3e eeuw was ook Barca een belangrijke stad. Nadat Cyrene en de C. in de 7e eeuw vC vanuit het dorische Thera onder leiding van Battus I gekoloniseerd waren en het gebied in de volgende eeuwen onder het bewind van de Battiaden (ca. 630-ca. 440) naast bloedige standentwisten ook perioden van grote bloei (onder meer door de export van silphium) had gekend, kwam C., dat zich in 331 vrijwillig onder gezag van Alexander de Grote had gesteld, na diens dood onder de Ptolemaeën (301 vC). De laatste regent, Ptolemaeus Apion, vermaakte bij zijn dood in 96 vC de koninklijke domeinen aan de romeinse senaat; de steden bleven vrij. In 74 vC werd C. na politieke troebelen tot romeinse provincie gemaakt onder het bestuur van een quaestor. Deze provincie werd spoedig (67 vC) met Kreta samengevoegd tot de provincie Creta et C., die door een praetor werd bestuurd; de hoofdstad was Cyrene.
Grote zorg besteedde Augustus
aan de - senatoriale
- provincie (Cyrene, III).
Ten tijde van Traianus
braken hevige onlusten en opstanden onder de joodse
bewoners uit, waardoor de bevolking sterk afnam en
de steden zwaar gehavend werden. Daarom werd het
gebied door Hadrianus
ten dele opnieuw gekoloniseerd;
zijn vroegere bloei kreeg het echter niet meer
terug. Diocletianus
scheidde C. van Kreta, verdeelde
het in Libya superior (hoofdsteden Apollonia en Ptolemais)
en Libya inferior (hoofdstad Paraetonium)
en voegde beide bij de dioecesis Orientis. In de 7e
eeuw kwam C. onder de heerschappij der Arabieren.
Het christendom drong reeds in de 1e eeuw in C.
door (vgl. Mt 27,32; Mc 15,21; Lc 23,26; Hand 2,
10; 6,9; 11,20; 13,1) in de 3e eeuw waren er verschillende bisdommen.
Lit. G. Susini (EAA 2, 927v). - P. Romanelli, La Cirenaica romana (Verbania 1943). Id., Storia delle provincie romane dell' Africa (Rome 1959). R. Goodchild, Tabula Imperii Romani. C. (Oxford 1954). J. Boardman, Evidence for the dating of Greek settlements in C. (ABSA 61, 1966, 149-156). [J. A. de Waele/Nuchelmans]