Battus (Βάττος),griekse eigennaam, o.a. van vier koningen van Cyrene:
(1) Battus I,
zoon van Polymnestus van Thera, stichtte
ca. 630 vC op aanwijzing van het orakel van Delphi
vanuit Thera de dorische kolonie Cyrene en
werd de eerste koning van de nieuwe stad. Hij stierf
ca. 600 vC.
(2) Battus II de Rijke (ὁ εὐδαίμων),
derde koning van
Cyrene
(ca. 580-560), zoon van Arcesilaüs I. Hij
begunstigde de immigratie van Grieken van de Peloponnesus,
Kreta en de eilanden om het griekse
element in Cyrene te versterken. Deze voor de inheemse
bevolking nadelige politiek bedierf de betrekkingen
tussen de kolonisten en de Libiërs. Dezen
zochten steun bij koning Apriës van Egypte,
die een leger zond maar ca. 570 bij Irasa door B.
verslagen werd.
(3) Battus III de Lamme
(ὁ χωλός), vijfde koning van
Cyrene
(ca. 550-530), zoon van Arcesilaüs II en
Eryxo, kon zich slechts met moeite staande houden
tegenover de aristocratische oppositie. Een uit Griekenland
gezonden scheidsrechter, Demonax van
Mantinea, bracht veranderingen in de staatsregeling
aan en drong B. een beperking van het koninklijk
gezag op.
(4) Battus IV de Schone
(ὁ καλός), zevende en voorlaatste
koning van Cyrene
(ca. 515-460), opvolger en
waarschijnlijk zoon van
Arcesilaüs III. Onder zijn
regering beleefde Cyrene een tijd van grote bloei.
Kort na 480 wist hij zijn land te bevrijden van de
perzische schatplichtigheid waaraan het sinds
Arcesilaüs
III onderworpen was geweest.
Lit. bij (I) tot en met (4). Herodotus 4, 150-167. - E. Meyer
(PRE 3, 147v). - H. Schaefer, Die verfassungsgeschichtliche
Entwicklung Kyrenes im 1. Jahrhundert nach seiner Begründung
(Rheinisches Museum 95, 1952, 135-170). F.
Chamoux, Cyrène sous la monarchie des Battiades (Paris
1953). [Nuchelmans]