Cephisodotus (Κηφισόδοτος), naam van twee attische beeldhouwers, grootvader en kleinzoon, uit de 4e en 3e eeuw vC.
(1) Cephisodotus, vader van
Praxiteles; zijn hoogtepunt
werd in de 102e olympiade geplaatst (372-368).
Als werken worden van hem genoemd:
1. een bronzen Irene met Plutus op de arm, die bij de tholus op de atheense agora was opgesteld (Pausanias, Periegesis 1,8,2; 9,16,1); dit werk heeft men kunnen identificeren met afbeeldingen op amforen en munten en met kopieën (een mooie marmeren in de Antikensammlung te München: EAA 4, 341; zie hiernaast);
2. Hermes met de kleine Dionysus (Plinius, Naturalis Historia 34, 87);
3. Muzenbeelden voor het heiligdom op de Helicon
(Pausanias, Periegesis 9, 30, 1).
Lit. G. Lippold (PRE 11, 232-235). D. Mustilli (EAA 4,
343v). - G. Richter, The Sculpture and Sculptors of the
Greeks (New Haven/London 1929) 255vv.
(2) Cephisodotus, zoon van
Praxiteles. Hij maakte samen met
zijn broer Timarchus verschillende werken en hem
wordt een langdurige activiteit toegeschreven (ca.
345-280). Veel werken worden van hem genoemd,
zonder dat echter een duidelijk beeld van zijn oeuvre
te reconstrueren is. Van een zittend Menanderbeeld
in het atheense Dionysustheater is de basis
teruggevonden, maar het blijft onzeker of hiermee
te identificeren is het portret van
Menander dat
in vele exemplaren is overgeleverd (o.a. te Boston:
EAA 4, 1014). Voorts heeft C. zich voornamelijk
op portretten en vrouwenbeelden toegelegd, waarvan
ook enkele gesigneerde bases bewaard zijn.
Lit. G. Lippold (PRE 11, 235-240). D. Mustilli (EAA 4,
344v). - J. Marcadé, Recueil des signatures de sculpteurs
grecs 1 (Paris 1953) 53-59.
[J. A. de Waele]