Galatea (Γαλάτεια), zeenimf, een van de dochters
van Nereus. De liefde van de
Cycloop Polyphemus
voor G. en de onbehouwen wijze waarop hij
haar het hof maakte, vormden een dankbaar thema
in de bucolische poëzie. De romeinse dichter Ovidius
voegde aan deze groteske liefdesgeschiedenis
het element van de rivaliteit toe, de liefde van G.
voor de sicilische herder Acis: beiden luisteren vanuit
een schuilplaats naar Polyphemus' onbeholpen
liefdeslied, maar worden vervolgens door de reus
ontdekt; G. duikt in zee, maar Acis wordt door zijn
rivaal met een rotsblok verpletterd, waarna de nimf
Acis in een rivier verandert, die voortaan zijn naam
zal dragen.
Afbeeldingen waarop Polyphemus G. het hof maakt komen vooral voor op romeinse muurschilderingen en sarcofagen; hiernaast een fresco uit Pompeji (Nat.Mus. Napels).
Lit. Philoxenus van Cythera, fragmenten van een dithyrambe
(D. Page, Poetae Melici Graeci, Oxford 1962, 423-428). Theocritus,
Idylle 11. Ovidius, Metamorfosen 13, 735-897. - P.
Weiszäcker (Roscher 1, 1586-1588). Weicker (PRE 7, 517519).
C. Caprino (EAA 3, 754-756). - H. Dörrie, Die schöne
Galatea (München1968). [Nuchelmans]