Nu besloot de held af te rekenen met koning Eurytus tegen wie hij nog altijd
wrok koesterde omdat hij hem eens de hand van zijn dochter Iole geweigerd
had. Heracles verzamelde een flink leger van Grieken en trok naar Oechalia.
De hooggelegen burcht van Eurytus werd bestormd, de koning en zijn drie
zonen gedood en zijn stad verwoest. Iole, nog jong en schoon, werd gevangen
genomen.
Gedurende de veldtocht had Deïanira in Trachis ongeduldig op tijding van haar
man gewacht. Eindelijk meldde een bode: "Uw gemaal leeft, o vrouwe! Lichas,
de heraut die mij volgt, verkondigt onderweg het volk de overwinning van
onze meester. Heracles zelf komt later omdat hij op Oechalia het verschuldigde
dankoffer aan Zeus wil brengen." Kort daarna verschenen de afgezanten van de
held die de buitgemaakte gevangenen meevoerden. "O, vrouw van mijn meester,"
sprak Lichas de heraut, terwijl hij voor Deïanira stond, "de goden hebben de
zondaars gestraft. De goddeloze snoevers zijn naar de onderwereld gedreven
en hun stad is onderworpen. Maar de gevangenen die wij hier brengen, dient gij
te ontzien, zo luid het bevel van uw man, vooral de ongelukkige jonkvrouw die
aan uw voeten knielt."
Deïanira keek vol medelijden naar de schone onbekende die voor haar
geknield lag, hief haar op en sprak: "Wie ben je, arm meisje? Je schijnt ongehuwd
en van edele afkomst. Lichas, wie zijn haar ouders?"
"Hoe zou ik dat weten?" antwoordde de heraut onverschillig, maar het was hem
aan te zien dat hij iets verborg. Na korte aarzeling voegde hij er aan toe:
"Zij is stellig niet uit een der nederigste huizen van Oechalia."
Daar het meisje zelf geen antwoord gaf, drong Deianira niet verder aan,
maar liet haar naar de vrouwenvertrekken brengen en gaf last haar mild te
behandelen. Terwijl Lichas het bevel uitvoerde, kwam de eerste bode naderbij
en Auisterde zijn meesteres toe: "Schenk de heraut van uw man geen geloof,
vrouwe! Hij verbergt u de waarheid. Uit zijn eigen mond heb ik vernomen
dat uw man alleen terwille van die jonkvrouw de burcht van Oechalia ingenomen
heeft. Iole, de dochter van koning Eurytus hebt gij in uw huis opgenomen!
Vóór Heracles u leerde kennen, was hij in liefde voor haar ontbrand. Niet als
slavin maar als bijwijf is zij in uw huis gekomen, meesteres!"
Op een donkere plek had Deïanira een zalf bewaard waarmee zij het vergiftige
bloed van Nessus had vermengd. Voor het eerst dacht zij nu weer aan de zalf
die zij in haar onschuld beschouwde als een onschadelijk tovermiddel om de
trouw van haar man terug te winnen. Alleen in een kamer, bestreek zij een
gewaad dat voor Heracles bestemd was met de zalf, waarbij zij gebruik maakte
van een stukje wit lamsvel. Gedurende dit werk zorgde zij ervoor dat het
zonlicht niet op het gewaad viel en daarna vouwde zij het op en legde het in een
kistje.
De lamswol die niet meer te gebruiken was, wierp zij op de grond en zij
overhandigde de ontboden Lichas het geschenk. "Breng mijn man als groet dit
gewaad, het werk van mijn eigen handen. Geen ander dan hijzelf mag het dragen.
Maar eer hij zijn dankoffer brengt, mag hij er geen zonlicht of vuurschijnsel
op laten vallen." Lichas begaf zich met het geschenk naar Oechalia, om zijn
meester niet langer op tijding van huis te laten wachten.
Er verstreken enige dagen. Hyllus, de zoon van Heracles en Deïanira was zijn
vader tegemoet gereisd om hem te melden met hoeveel ongeduld zijn moeder
wachtte op de terugkeer van haar man. Intussen betrad Deïanira toevallig de
kamer waar zij het tovergewaad geverfd had. De lamswol lag op de grond in
het zonlicht en Deïanira schrok hevig: de wol was gekrompen en uit het
overblijfsel siste giftig schuim. Een vreselijk vennoeden dat zij iets noodlottigs
had begaan, greep haar aan. Gekweld door onrust doolde zij door het paleis.
Eindelijk keerde Hyllus terug. "Ik kom van Kaap Cenaeum," riep de zoon
snikkend uit, "Moeder, mijn vader is stervende en door uw schuld!" Deïanira
werd doodsbleek. "Ik heb het met eigen ogen gezien," vervolgde Hyllus, "Ik
trof hem op het voorgebergte van Cenaeum waar hij op vele altaren dankoffers
aan Zeus brengen wilde. Toen verscheen de heraut Lichas met uw moorddadig
gewaad. Volgens uw wens sloeg mijn vader terstond het gewaad om en
begon twaalf schone stieren te offeren. In het begin toonde hij zich verheugd
over uw geschenk en bad ijverig. Maar plotseling, toen het vuur ten hemel
steeg, werd hij doorweekt van zweet en het gewaad scheen aan zijn huid te
kleven. De ongelukkige leed ontzettende pijnen en schreeuwde om Lichas,
de brenger van het giftige geschenk, greep hem bij een voet en slingerde hem
over de rotsen in de zee waar hij wegzonk in de diepte. Niemand waagde het
de razende man te naderen. Eindelijk riep hij mij toe: 'Hyllus, breng mij naar
het schip opdat ik niet in een vreemd land de adem uit zal blazen! Weldra
zal hij aankomen om hier te sterven!'"
Zonder zich na dat vreselijke relaas te verdedigen verliet Deïanira haar zoon,
want sprakeloos van wanhoop was zij. Slavinnen aan wie zij in vertrouwen verteld
had, hoe de trouw van een echtgenoot bevorderd kon worden, brachten Hyllus
onder het oog dat hij zijn moeder onrechtvaardig beschuldigd had. De jongen
snelde de ongelukkige vrouw na, maar het was al te laat. Op het bed van Heracles
liggend, had zij een dolk in haar borst gestoken. Radeloos viel Hyllus
naast haar neer.
En toen strompelde Heracles binnen. "Zoon," riep hij, "zoon, waar ben je?
Trek je zwaard, dood mij en bevrijd mij van de wraakgedachten tegen je goddeloze
moeder! Geen speer, geen wild beest uit het woud, geen leger van Giganten
heeft Heracles neergeveld. De hand van een vrouw heeft hem verslagen !
Zoon, dood mij en straf Deïanira!"
Toen Heracles vernam dat zijn vrouw reeds met haar leven voor haar
onbezonnen daad had geboet, veranderde zijn toorn in smart. En omdat het orakel
van Delphi eens had verkondigd dat hij zijn leven zou eindigen in het Oetagebergte,
liet hij zich ondanks ondragelijke kwellingen naar de top van de berg dragen.
Hier werd een brandstapel opgericht die hij besteeg. Maar niemand wilde het
hout aansteken. Eindelijk vermande zich zijn vriend Philoctetes en vervulde
de wens van de gepijnigde held. Uit dankbaarheid schonk Heracles hem zijn
boog en de onfeilbare pijlen.
Zodra de brandstapel aangestoken was, daalde een wolk neer en droeg onder
doffe donderslagen de onsterfelijke mee naar de Olympus.
Daar werd Heracles door Athene ontvangen die hem de kring der hemelingen
binnenvoerde. Nu hij zijn aardse bestemming voltooid had, verzoende zich
ook Hera met hem. Zij gaf hem haar dochter Hebe tot vrouw, de godin van de
eeuwige jeugd, die hem op de hoge Olympus onsterfelijke kinderen schonk.
Op de vaasschildering wordt Heracles door Athene naar de Olympus
gebracht (Antikensammlung, München).