Pandora (Πανδώρα), in de griekse mythologie de eerste vrouw, door Hephaestus en Athene geschapen in opdracht van Zeus, die zich op de mensen wilde wreken en vooral op Prometheus, omdat deze hem het vuur ontstolen had. De goden schonken haar vele bekoorlijkheden maar Zeus gaf haar een doos (πίθος) mee, met daarin alle denkbare ramp spoed en ellende. Hermes bracht P. naar Prometheus' broer Epimetheus, die haar ondanks alle waarschuwingen van Prometheus tot vrouw nam. Toen P. de doos openmaakte, vlogen alle rampen naar buiten, alleen de hoop (ἐλπίς) bleef achter. Behalve als de eerste vrouw komt P. ook als aardgodin voor; op verschillende vazen wordt ze als zodanig afgebeeld. Een bekend voorbeeld is een volutenkrater in het Ashmolean Museum in Oxford: P. rijst uit de aarde op en voor haar staat Epimetheus. Op een kylix in het British Museum wordt ze door de goden opgetooid; de naam, die erbij vermeld staat, is echter Anesidora.
Lit. Hesiodus, Ergaa 81-85. E. Simon (EAA 5, 930-933). -
D. Panofsky/E. Panofsky, Pandora's box (New York 1956).
O. Lendle, Die Pandorasage bei Hesiodos (Würzburg 1957). [Schouten]