Tiglatpileser

Tiglatpileser (akkadisch tukulti-apil-ešarra, 'mijn hulp is de erfzoon van Ešarra'), naam van drie assyrische koningen.

(1) Tiglatpileser I regeerde van 1115 tot 1077 vC en heerste over het middelassyrische rijk na het verval onder de opvolgers van Tukulti-Ninurta I. Er moest voortdurend gestreden worden met de z.g. Naïri-landen in het noorden en met de uit het westen opdringende Arameeërs, die Assyrië en Babylonië in grote moeilijkheden brachten, gecombineerd met de gevolgen van hongersnood. Ook al onderwierp T. Babylon enige tijd, er waren ook successen voor de babylonische koning Marduk-nadin-ahhë, die de assyrische stad Ekallate wist te veroveren en de goden Adad en Sala wegvoerde. In chronologisch opzicht zijn er grote problemen.

T. heeft de eerste grote assyrische prisma-inscriptie voor de bouw van de Anu-Adad-tempel in Assur nagelaten, met berichten over zijn eerste vijf regeringsjaren. Latere inscripties zijn geografisch geordend.

Iets nieuws zijn de jachtinscripties. Bouwwerken in Assur (o.a. stadsmuren) en Ninive (o.a. paleis) zijn bekend. Literaire activiteit uit zijn regeringstijd blijkt o.a. uit de z.g. 'bibliotheek van T.' en uit de ult zijn tijd daterende laatste versies van de z.g. 'middelassyrische wetten' en de 'harem-edikten'.


Lit. R. Borger, Einleitung in die assyrischen Königsinschriften 1 (Leiden/Köln 1961) 108-134. E. Weidner, Die Feldzüge und Bauten T.s (AfO 18, 1957-1958, 342-360). J. A. Brinkman, A Political History of Post-Kassite Babylonia (AnOr 43, 1968) 124-130. A.K. Grayson, Assyrian Royal Inscriptions 2 (Wiesbaden 1976) 1-44.


(2) Tiglatpileser II was koning van Assyrië van 967 tot 935 vC. Uit zijn lange regering is slechts één stèle, met genealogie en titels, uit Assur bewaard.


Lit. R. Borger, Einleitung in die assyrischen Königsinschriften 1 (Leiden/Köln 1961) 147.


(3) Tiglatpileser III, koning van 744 tot 727 vC, was - volgens slechts één tekst - een jongere zoon van Adad-nirari III. Hij kwam op de troon door een staatsgreep tegen Assur-nirari V en was de feitelijke grondlegger van het nieuwassyrische rijk. Hij maakte zich in zijn 15e jaar, na een interventie tegen de usurpator (Nabu-)mukin-zer, onder de naam Pul tot koning van Babylon. T. drong zonder blijvend succes tot diep in Urartu door; in Syrië moest hij de invloed van Urartu uitschakelen (743), waarna Arpad in 740 viel; Hamath werd in 738 verkleind. Na zijn optreden in Zuid-Palestina volgde in 732 vC de assyrische verovering van Damascus.

De reconstructie van T.s annalen, geschreven op reliëfplaten uit Kalach (Nimrud), is niet zonder problemen; een nieuwe editie door H. Tadmor is in de maak. In andere teksten, die volgens geografische principes geordend zijn, is moeilijk een chronologische volgorde vast te stellen. Ook inscripties voor bouwwerken in Kalach, Assur en Arslan Tash (Hadatu) zijn bekend. Opvallend is dat zijn politiek is gebaseerd op bevolkingsvermenging en deportaties. Of een beleid gericht op het verk einen van de te grote assyrische provincies een realiteit was, is de vraag.


Lit. W. Schramm, Einleitung in die assyrischen Königsinschriften 2 (Leiden/Köln 1973) 125-139. H. Tadmor, Introductory Remarks to a New Edition of the Annals of Tiglath-pileser III (Proceedings Israel Academy of Sciences and Humanities 2, 1967, no. 9). R. D. Bamett/M. Falkner, The Sculptures of Tiglath-Pileser III (745-727 B.C.) (London 1962 . J. E. Reade, The Palace of Tiglath-Pileser III (Iraq 30, 1968, 69-73). M. Weippert, Zur Syrienpohtik Tiglathpilesers II (in Mesopotamien und seine Nachbarn 2, Berlin 1982, 409-424). [van Driel]


Lijst van Koningen Lijst van Namen