Beëlsamen (aramees: beēl sāmēn: heer des hemels),
naam waaronder reeds sinds de 12e of 1 1e eeuw een
der manifestaties van de Baäl vereerd werd. Door
het universalistisch karakter werd deze godsbenaming
een trait d'union in de ontmoeting van godsdiensten.
Vooral in de perzische tijd placht men
ook in Israël de naamloze God gaarne aan te duiden
als de Heer des hemels. De neerslag van de strijd
van joodse zijde tegen dit syncretisme vindt men in
het boek Daniël, waar B. met een woordspel šikkus
šomēm (gruwel der verwoesting) wordt genoemd
(12, 11 enz.) In dit geval gaat het om een polemiek
tegen de ontwijding van de tempel door
Antiochus
Epiphanes, die in 168 op het altaar van Jahwe, de
Heer des hemels als Zeus Olympios liet oprichten
(1M 1, 57).
Lit. O. Eissfeldt, Ba'al 'samem und Jahwe (Kleine Schriften 2,
Tübingen 1963, 171-198). H. H. Rowley, Menelaus and the
Abomination of Desolation (Stud. Orient. Pedersen 1953,
303-315).