Ningizzida is een sumerische god, wiens naam betekent
'heer (van de) goede boom'; het betreft hier
een chtonische godheid, die o.a. bekend is als
'troondrager van de onderwereld' en als de persoonlijke
god van Gudea, die voor hem in Girsu
een tempel liet bouwen. Zijn belangrijkste cultusplaats
was Gisbanda niet ver van Ur. Hij geldt als
zoon van Ninazu en Ningirda. Zijn symbooldier
is de slang; op monumenten wordt hij afgebeeld terwijl
gehoornde slangen uit zijn schouders komen.
Een beroemde votief-vaas van Gudea is versierd met
zich om een stam windende slangen. Volgens Jacobsen
verwijzen de slangen naar de zich in de grond
een weg zoekende, kronkelende wortels van de
boom. Zijn sterrebeeld is de hydra. Als zoon van
Ninazu en door zijn associatie met slangen krijgt
hij secundair soms de trekken van een god van de
geneeskunst.
Op de afbeelding wordt Gudea (links) geholpen door Ningizzida
bij een offer aan Enki.
Lit. D. O. Edzard (WMI 112v). J. van Dijk, Sumerische Götterlieder
2 (Heidelberg 1960) nr. 4, 81-107. A. Falkenstein,
Die Inschriften Gudeas vom Lagas", 1. Einleitung (Rome 1966)
101-104. T. Jacobsen, Toward the Image of Tammuz (Cambridge
1970) 17, 24.
[Veenhof]