De Curia Hostilia en Curia Julia
Tullus Hostilius, de derde koning van Rome,
bouwde de Curia Hostilia, een plaats waar
zijn adviseurs hem raad gaven. Spoedig
na het verdrijven van de koningen (510 v.C.)
werd de Curia Hostilia vergaderplaats van de Romeinse Senaat, waar de meeste
wetten
werden gemaakt. De Curia Hostilia werd in de loop van de jaren herhaaldelijk vernieuwd.
Men kon snel van het Comitium
naar de Curia gaan, omdat deze aan de noordkant van het
Comitium, de "ontmoetingsplaats" voor Rome's burgers. De Curia veranderde
mee met de
verandering van het Comitium, o.a. verniewingen in dezelfde tijd als het marmeren
'kantwerk' van het Comitium,
in de tijd van Sulla.
Tegen het einde van de republiek begon
Julius Caesar
te werken aan een nieuwe Curia
voor de Senaat van Rome, gewijd aan zijn familienaam. Het werk werd gestopt door
de
moord op Caesar in 44, maar het werd later voltooid door zijn opvolger,
Augustus.
Nu is deze opgenomen in de moderne Kerk van St. Adriano. Hij bestond
uit een grote ruimte voor de ontmoetingen van
de Senaat en een kleiner voor het
secretarium senatus. Deze Curia bleef in gebruik voor de Romeinse Senaat
tot het einde van
het keizerrijk en onderging een aantal renovaties en reconstructies met Corinthisch lijstwerk in stucco (geen zuilen!) en
acroteria
bovenop het dak.