Damnatio memoriae, verdoeming van de nagedachtenis, kon in het romeinse recht een wegens hoogverraad ter dood veroordeelde (perduellis, hostis publicus) treffen. Een eervolle begrafenis werd hem dan ontzegd, de familie mocht zijn praenomen niet langer gebruiken, zijn standbeelden werden omvergehaald en zijn naam van officiële documenten en monumenten verwijderd (zie boog van Septimius Severus).
Nog tijdens zijn leven tegen Nero uitgesproken, werd
de d.m. in de keizertijd vaak ook postuum door de
senaat bepaald; een enkele maal werd dit door een
opvolger belet (b.v. Claudius
ten aanzien van Caligula).
De straf vernietigde de regeringshandelingen
van de betrokkene (rescissio actorum).
Lit. S. Brassloff (PRE 4, 2059-2062). - F. Vittinghoff, Der
Staatsfeind in der römischen Kaiserzeit. Untersuchungen zur
Damnatio memoriae (Berlin 1936). [A. J. Janssen]