Itinerarium noemden de Romeinen een reishandboek waarin wegen, steden, dorpen en stationes met de onderlinge afstanden en soms ook met andere gegevens (itinerarium adnotatum) vermeld stonden. Het uitgebreidste uit de oudheid bewaarde itinerarium is het Itinerarium Antonini Augusti, dat uit twee delen bestaat, een itinerarium provinciarum van de landwegen en een itinerarium maritimum van de zeeroutes; beide dateren uit de tijd van keizer Antoninus Caracalla (211-217) maar zijn ca. 300 nC opnieuw bewerkt (oudste handschrift uit de 7e eeuw).
Het Itinerarium Burdigalense of Hierosolymitanum (uit 333
nC) beschrijft een pelgrimsreis van Bordeaux naar
Jeruzalem en van Jeruzalem naar Milaan; het vermeldt
ook bezienswaardigheden en heeft daardoor
al enigszins het karakter van een reisbeschrijving
(Peregrinatio).
In de vorm van inscripties bevinden zich itineraria
op een viertal zilveren bekers uit de 4e eeuw nC die
in 1852 in Vicarello aan het Meer van Bracciano
werden gevonden (CIL 11, 3281-3284; route GadesRome)
en op de fragmenten van een marmeren zuil
in Autun (CIL 13, 2681).
Een getrouwe kopie van een antieke reiskaart (itinerarium
pictum) is bewaard gebleven in de z.g. Peutinger
kaart.
Lit. W. Kubitschek (PRE 9, 2308-2363). - Uitgaven: P. Geyer,
Itinera Hierosolymitana saeculi IIII-VIII (CSEL 39, 1898).
O. Cuntz/J. Schnetz, Itineraria Romana 1-2 (Leipzig 1929-1940).
Itineraria et alia geographica (CC Series latina 175v,
Turnhout 1965). [Nuchelmans]