Papa

Papa, in het christelijk taalgebruik van de oudste tijden eretitel van bisschoppen. De term is van griekse origine en stamt uit de familiaire taal; in het profane latijn vinden we p. slechts bij Iuvenalis (6, 652). In de oudste inscripties van de Callistus-catacomben heeft de bisschop van Rome steeds de titel episcopus. Terwijl in Noord-Afrika de term reeds regelmatig in de correspondentie van Cyprianus voorkomt, ontmoeten we p. voor de bisschop van Rome eerst later (Marcellus, begin 4e eeuw). Vanaf de 6e eeuw werd de titel gereserveerd voor de bisschop van Rome; er waren echter, vooral aanvankelijk, nog tal van uitzonderingen op deze regel.

In het grieks van de christenen ontstond een semantische differentiatie tussen de vorm παπᾶς (volks synoniem van πρεσβύτερος) en πάπας (voor de bisschop; naderhand voor de bisschoppen van Alexandrië en Rome).


Lit. P. de Labriolle, P. (Archivum Latinitatis Medii Aevi 4, 1928, 65-75). Th. Klauser, Der Ursprung der bischöflichen Insignien und Ehrenrechte² (Krefeld 1953) 12v. [Bartelink]


Afkortingen Lijst van Namen