Feriae Latinae, Latijnse feestdagen, heette het
bondsfeest van de steden van Latium. Dit werd
jaarlijks in het voorjaar op een of meer door de
consuls vastgestelde dagen gevierd in het heiligdom
van de beschermgod Iuppiter Latiaris op de
mons
Albanus (Monte Cavo) ten zuidoosten van Rome.
Aanvankelijk berustte de leiding bij
Alba Longa,
sinds de verwoesting van deze stad in de 7e eeuw vC
bij Rome. De consuls offerden bij deze gelegenheid
een witte, later een rode stier, waarvan het vlees
onder de vertegenwoordigers der steden verdeeld
werd. Omdat alle romeinse magistraten aanwezig
moesten zijn, werd het bestuur van de stad tijdens
hun afwezigheid toevertrouwd aan een praefectus
feriarum Latinarum causa. Voor de duur van het
feest was zo nodig een wapenstilstand voor geheel
Latium van kracht. De F.L. bestonden nog in de
tijd van keizer
Theodosius de Grote (379-395).
Lit. K. Latte, Römische Religionsgeschichte (München 1960)
144-146. [Nuchelmans]