Theodosius 378 - 395




Hij werd in 347 in Spanje geboren en nam onder Valentinianus I met zijn vader deel aan veldtochten in Britannia en tegen de Alamannen (368). Als dux Moesiae overwon hij de Sarmaten (374). In 376 huwde hij Flacilla, die in 386 stierf. Door Gratianus tot magister militum benoemd (378), hielp hij deze de nederlaag van Valens tegen de Goten bij Adrianopel te boven te komen, waarna hij te Sirmium tot Augustus van het Oosten werd benoemd (379). Zo streefde hij naar het herstel van de oostelijke legers en de pacificatie van de door barbaren overstroomde Balkan. Door overwinningen en een wijze politiek wist hij het Gothische gevaar te bezweren. Een in 382 gesloten overeenkomst verleende autonomie aan de op Romeins gebied gebied gevestigde Goten, die anderzijds tot wapenhulp verplichtten. Het opnemen van hen in het Romeinse leger had echter een sterke barbarisering daarvan tot gevolg. Tegen een verder binnendringen van barbaren werd voortaan energiek opgetreden.

Toen de tegenkeizer Maximus in 383 vanuit Britannia overstak en Gratianus bij Lyon was gedood, werd de usurpator door Theodosius de facto erkend. Toen deze echter ook Italië binnenviel (387) en Valentianianus II, met wiens zuster Galla Theodosius huwde, vluchtte, verklaarde hij na met de Perzen vrede gesloten te hebben, Maximus de oorlog. Deze werd na een nederlaag bij Siscia gevangen genomen en ter dood gebracht. De in zijn macht herstelde Valentinianus II stond voortaan onder toezicht van Theodosius, die tot 391 in Rome bleef. Nadat Valentinianus II in 392 in Gallia vermoord was, riepen de Franken Eugenius tot keizer uit, die in het hele Westen erkenning vond, echter niet bij Theodosius. Deze viel Italië binnen en nam na een beslissende zege bij de Frigidus zijn tegenstander gevangen, die daarop werd vermoord (394).


Het West- en Oost-Romeinse Rijk

Op 17 januari 395 stierf Theodosius te Milaan, nadat hij op zijn sterfbed de zorg voor zijn zoons Arcadius, die hij al in 383 tot Augustus over het Oosten, en Honorius, die hij later over het Westen aanstelde, aan Stilicho had toevertrouwd. De erenaam 'de Grote' ontving de keizer wegens het regelen van de Gothische vraagstuk, het bewaren van de vrede in het algemeen en het herstel van de eenheid van het Westen. Hij hervormde ook leger en rechtspraak, verhoogde de invloed van de adel en het moreel van de ambtenaren en bevorderde mede in nauw contact met leidende figuren als Libanius en Symmachus literatuur en kunst. In de herfst van 380 werd Theodosius gedoopt. In 391 verbood hij bezoek aan heidense offers, in 392 elke afgodendienst. Tekenend voor hem is zijn onderwerping aan de hem door bisschop Ambrosius opgelegde boete.


Lit. A. Lippold (PRE Suppl. 13, 1974, 837-961). W. Ensslin, Die Religionspolitik des Kaisers T. des Grossen (München 1953). N. Q. King, The Emperor T. and the Establishment of Christianity (London 1961). A. Ehrgardt, The First Two Years of the Emperor T. I (Journal of Ecclesrastical History 15, 1964, 1-17). M. Pavan, La politica gotica di Teodosio nella pubblicistica del suo tempo (Rome 1964). Y. M. Duval, L'éloge de Théodose dans la Cité de Dieu (V, 26,1). Sa place, sons sens et ses sources (Recherches Augistiniennes 4, 1966, 135-179). A. Lippold, T. der Grosse und seine Zeit (Stuttgart 1968). A. D. Cameron, T. the Great and the Regency of Stilico Harvard Studies in Classical Philology 73, 1969, 247-280). A. Demandt, Der Tod des älteren T. (Historia 18, 1969, 598-626). [A. J. Janssen]




Keizers Rome Lijst van Namen