Sirmium (Σίρμιον), belangrijke romeinse stad in de provincie
Pannonia inferior, gelegen op de noordelijke oever
van de Savus (Sava) ca. 75 km ten westen van
Singidunum (Beograd), thans
Sremska Mitrovica.
De oorspronkelijk keltische nederzetting werd ca. 35 vC door
Octavianus
veroverd en onder de
Flaviërs tot colonia verheven.
Reeds in de vroege keizertijd was S. een belangrijk
knooppunt van wegen.
Marcus Aurelius verbleef
er tijdens zijn oorlogen tegen de Marcomannen.
De stad was de geboorteplaats van de keizers
Aurelianus
en Probus; keizer
Decius stamde uit haar
omgeving. Haar hoogste bloei bereikte zij op het
einde van de 3e en in de 4e eeuw.
Diocletianus
verbleef er in 293 en 294;
Theodosius werd er in
379 tot keizer uitgeroepen. Sinds de herindeling
der provincies was zij hoofdstad van de provincie
Pannonia secunda, sinds de bestuurshervorming
van Constantijn residentie van de
praefectus
praetorio van de praefectura
Illyricum; van 330
tot 378 was er een keizerlijke munt gevestigd. De
Hunnen verwoestten S. in het midden van de 5e
eeuw; in 582 viel het in handen van de Avaren.
Tussen 347 en 359 werden in S., dat reeds in de
3e eeuw bisschopszetel was, vijf kerkelijke synodes
gehouden (Arius).
Van de antieke stad zijn onder meer resten van het paleis van Diocletianus en van de hippodroom opgegraven, voorts delen van thermen, van een basilica en van een grote villa. Ook zijn twee necropolen gevonden. Op de Peutinger kaart (foto boven rechts: midden) komt Sirmium ook voor.
Lit. M. Fluss (PRE 3A, 351-353). D. Adamesteanu (EAA 7, 352v). - A. Mócsy, Die Bevölkerung von Pannonien bis zu den Markomannenkriegen (Boedapest 1959). E. Ochsenschlager/V. Popovic, S. Archaeological Investigations in Syrmian Pannonia 1-3 (Belgrado 1971-1973). Verslagen van de fransjoegoslavische opgravingen in de reeks S. Exploration archéologique (Paris 1971vv). V. Popovic/E. Ochsenschlager, Der spatkaiserzeitliche Hippodrom in S. (Germania 54, 1976, 156-181). [Verhaeghe-Pikhaus]