Gaius Messius Quintus Trajanus Decius, geboren ca. 195 in Pannonië, was vanaf 234 gouverneur van Moesia, in 249 werd hij tot praefectus urbi benoemd en door keizer Philippus Arabs met het opperbevel in Moesia en Pannonia en de strijd tegen de Goten belast. Door zijn troepen te Viminacium tot keizer uitgeroepen, werd Decius vrijwel algemeen erkend. Philippus sneuvelde tegen hem bij Verona (249).
Decius voerde grote bouwwerken uit (wegen, thermen op de Aventijn) en schonk zorg aan de graanvoorziening en de financiën. Als overtuigd vernieuwer van oude tradities ondernam hij de eerste systematische christenvervolging. Door speciale offercommissies loyaal bevonden christenen ontvingen een schriftelijke verklaring. Tot de slachtoffers behoorden o.a. paus Fabianus; bisschop Cyprianus en vele anderen konden slechts door te vluchten hun leven redden. Na een zege bij Berola veroverden de Goten Philippopolis in Thracië. Decius trok zelf tegen hen op, maar sneuvelde, door zijn veldheer Trebonianus Gallus in de steek gelaten, samen met zijn zoon en Caesar Herennius Etruscus bij Abrittus (Dobroedsja) in 251. Hij werd gedivisineerd.
Lit. Aurelius Victor, Caesares 28v. Epitome de Caesaribus 28v. Eutropius 9, 3v. Zosimus 1, 21-25. Zonaras 12, 19v. Cyprianus. brieven 5-43, 55v, 59, 65-67, 75. - K. Wittig (PRE 15, 1244-1284 s.v. Messius). K. Gross/E. Liesering (RAC 3, 611-629). F. Panvini Rosati (EAA 3, 14v). - G. Salisburg/ H. Mattingly, The Reign of Trajan D. (JRS 14, 1924, 1-23). E. Liesering, Untersuchungen zur Christenverfolgung des Kaisers D. (Diss. Würzburg 1933). F. Fronza, Studi sull' imperatore Decio (Annali Triestini 21, 1951, 227-240; 23, 1953, 311-333). [A. J. Janssen]