De ganzen van het Capitool

De
Galliërs hadden Rome
ingenomen en belegerden de stad.
De verdedigers begonnen snel honger te lijden.
Zij hebben vaker als ze
naar de
heilige ganzen keken, die daar leefden
in de tempel van Iuno, gedacht dat ze daarmee de folteringen van het lange
vasten
konden doorstaan. Maar de ganzen waren gewijd aan de Godin en hen doden zou
heiligschennis zijn geweest.
In een nacht
meende een dappere soldaat,
Marcus Manlius, die dichtbij de tempel van
Iuno sliep, een vreemd geluid te horen dat hem plotseling
wakker maakte. Snel pakte hij
zijn zwaard. Plotseling begreep hij dat de ganzen aan het snateren waren.
Manlius liep naar de
muur, keek... en zag recht in het gezicht van een
Galliër.
De vijanden probeerden een aanval en op dat moment deed
precies een groep van hen hun best over de borstwering het fort binnen
te dringen.
Ogenblikkelijk bracht
Manlius zijn arm dicht bij
de eerste Galliër, trok
diens vingers los van de borstwering en slingerde hem langs
de rots
naar beneden.
Hij begon te schreeuwen en het gesnater van de ganzen
werd steeds luider ....
In enkele minuten werden
alle soldaten wakker en pakten de wapens,
gereed voor de defensie.
Schreeuwend liepen de heldhaftige verdedigers van de rots
naar de muren. De
verrassingsaanval van de Galliërs was mislukt.