Bij de oever van de Tiber woonden in een arme hut een oude herder en zijn vrouw:
Faustulus en Laurentia. Op een avond zat Faustulus rustig bij de deur van zijn
hut, terwijl Laurentia hun karige avondmaal voorbereidde.
Plotseling was uit het bos een geritsel te horen en bij de rivier gleed een donkere schaduw
naar de oever...
Faustulus dacht erover de zaak te onderzoeken, zei tegen zijn vrouw goed op te
letten en ging voorzichtig naar de oever van de Tiber. Door hevige regenval was de
rivier buiten zijn oevers getreden en was het terrein bedekt met grote poelen water.
In een van die poelen aan de voet van een boom zag Faustulus een enorme wolvin, op haar
zij liggend, en twee kinderen die zich met haar melk voedden.
Hij dacht dat hij droomde. Hij keerde heel zachtjes terug en ging naar zijn hut waar hij
aan zijn ongelovige vrouw begon te vertellen over de wolvin die de tweeling melk gaf,
maar hij nam haar bij de arm en bracht haar naar de rivier.
Even later rustten de twee kleine vondelingen warm in de hut van Faustulus
en Laurentia, waar zij snel groeiden en in de volgende jaren twee sterke jongelui werden,
een beetje wild, maar wel goed.
Faustulus had hen Romulus en Remus genoemd en zij beschouwden hem als hun vader.
Elke dag verwijderden zij zich verder van de hut op zoek naar nieuwe avonturen...
Dit was het verhaal van de schrijver Gustavo Brigante Colonna.
De legende wil daarentegen dat Romulus en Remus eenmaal groot geworden hun
afkomst kenden. Zij gingen toen naar Alba Longa terug, straften de wrede
Amulius en bevrijdden hun grootvader Numitor.
Toen zij van hem toestemming hadden gekregen, verlieten zij Alba Longa en begaven zij zich
naar de oever van de Tiber, waar zij waren opgegroeid, om een nieuwe stad te stichten.
Maar wie van de twee zou de naam geven?
Zij besloten de vlucht van de vogels te bekijken: degene die de meeste vogels had gezien,
zou de naam aan de stad geven.
Het lot was gunstig voor Romulus, die daarna een ploeg nam en op de
Palatijnse Heuvel, een vore trok om de omtrek van de stad aan te geven,
die van hem de naam Roma kreeg.
Het was op 21 April, 753 jaar voor de geboorte van Christus.
De geboorte van de nieuwe stad betekende helaas het einde van de leven van Remus.
Er was vastgesteld dat niemand om een of andere reden over de vore mocht gaan
zonder de toestemming van de leider. Maar Remus sprong uit jaloezie of
voor de grap eroverheen en riep lachend uit:
- Kijk hoe gemakkelijk het is!
Romulus
wierp zich woedend op Remus, greep een houweel en sloeg hem dood,
terwijl hij uitriep dat ieder die de naam van Rome beledigde, moest sterven.
Romulus, alleen gebleven, bestuurde de stad op een wijze manier, maar op een dag
verdween hij tijdens een onweer, meegenomen naar de hemel door de god Mars.