Ludus Magnus

De Ludus Magnus werd gebouwd door keizer
Domitianus in de
vallei tussen de Esquilijn en de Caelius, waar al in de
republiek en in de tijd van Augustus gebouwen werden
opgericht.
Wat er nu nog zichtbaar is, stamt uit de tijd van keizer
Trajanus.
De resten van het complex werden ontdekt in 1937 (tijd van Mussolini).
De naam en de bouwtijd van de Ludus Magnus
waren al bekend door
antieke bronnen; de plattegrond was al te zien op fragmenten
van de
Forma Urbis (marmeren plattegrond uit de 3e eeuw nC; zie hiernaast).
Om de verbinding tussen de Ludus Magnus en het Colosseum
te
vereenvoudigen werd een onderaardse gallerij gebouwd. Deze
had een ingang van 2.17 m breed en begon onder het amphitheater
en bereikte de Ludus in de zuidwesthoek.
In het midden van de Ludus Magnus was een arena in de vorm van een
ellips, net zoals in het Colosseum, waarin de gladiatoren oefenden.
De arena werd omgeven door een kleine cavea, toeschouwersruimte;
deze bestond uit een 4-delige porticus met zuilen van travertijn
om de hele arena heen; hiervan zijn maar weinig resten over.
In de noordwesthoek van de porticus is een van de vier kleine
fonteinen hersteld. Een groot deel van het metselwerk was vroeger
bedekt met marmer (nu verdwenen).

Maquette van de Ludus Magnus, linksvoor het Colosseum (Museo della Civiltà Romana)
De hoofdingang van de Ludus
Magnus was aan de kant van de huidige
Via Labicana (noordzijde),
waar een versierd erepodium is gevonden.
Het gebouw is men
blijven gebruiken tot de spelen in het Colosseum
ophielden (6e eeuw nC).

Foto vanaf het Colosseum (westen)

Foto uit het oosten.