Het Colosseum of Amphitheatrum Flavianum
Nadat het Colosseum in een aardbeving zwaar beschadigd was geraakt,
werd het in
een middeleeuws fort
veranderd en werd een een bron voor bouwmateriaal gedurende de Renaissance.
Het is niet zeker of hier
ooit Christenen tot martelaren zijn geworden,
maar paus Benedictus XIV (1740-1758) wijdde het aan het
lijden van Jesus Christus
door veertien staties van de Via Crucis (de Lijdensweg)
in het gebouw te zetten.

Een deel van de herstelde zitplaatsen van
de senatoren.
Deze wijding aan de Christelijke martelaren heeft het
Colosseum gedeeltelijk gered
van de verdere plundering
van marmer wat in de hele
Middeleeuwen is doorgegaan.
De vloer van het Colosseum is bijna overal verdwenen,
waardoor de ondergrondse
ruimtes
zichtbaar zijn (Deze zijn pas door Domitianus aangelegd; er is in de tijd van Titus nog een naumachia geweest waarbij
de arena onder water werd gezet (max. 1 m)). Op de foto zijn de schachten te zien
waarlangs de liften voor de wilde beesten
liepen (Er waren er 32!). De zitplaatsen
waren gemaakt van marmeren platen, die natuurlijk het
gemakkelijkste te slopen zijn.
Zie ook
Amphitheater.