De ludi gladiatorii werden oorspronkelijk op het
Forum gehouden, waar de
toeschouwers post vatten op beweegbare tribunes die voor
de gelegenheid werden gemaakt.
In de tijd van Augustus werden ze overgebracht vanuit
het centrum naar de toen nog onbebouwde
Campus Martius. Het eerste permanente amfitheater werd
in 29 v.C. opgericht door Statilius Taurus,
maar nadat het in de grote brand van 64 n.C. verwoest was,
werd het op uitdrukkelijke wens van
keizer Nero door een houten
structuur versterkt.
Het duurde nog een tiental jaren voordat in Rome een gebouw verrees
dat paste bij de hoofdstad van het rijk en voldoende groot was voor de spelen,
vooral gladiatorenspelen (Munera) en shows met beesten (Venationes)
die doorgingen tot de 6e eeuw. Er konden ongeveer 65000 à 87000 mensen in.
Het mooiste amfitheater van de Romeinse wereld, het
Amfiteater Flavianum, in de
Middeleeuwen bekend als het Colosseum (genoemd naar het
kolossale beeld van Nero (meer dan 30 m. hoog!)
dat ernaast stond: in de tijd van Mussolini 1930 was de
basis nog te zien), verrees in de
eerste jaren van het bestuur van Vespasianus
(begonnen in 72) en werd voltooid door zijn zoon
Titus,
op de plaats van een kunstmatig
meer, het stagnum Neronis, dat Nero had laten aanleggen
in het park van zijn
Domus Aurea. In elke arcadeboog stond vroeger een beeld.