Theoderik de Grote, koning der Oost-Goten
in Italie. * 466, gest. 526. Opgevoed in
Byzantium,
trok hij aan het hoofd der aldaar gevestigde
Oost-Goten
naar Italië, versloeg en doodde
Odoacer
(493) en liet zich tot koning van Italië uitroepen. Hij
behield zoveel mogelijk de Rom. administratie, liet aan
de Romeinen hun eigen wetgeving, doch ook de Goten
behielden de hunne: dezen kregen ook een derde van
het land in eigendom en vormden alleen het leger. Zo
bleven twee volken naast elkaar bestaan, wier
samensmelting, vooral ook om het verschil in godsdienst (de
Romeinen waren Katholiek, de Goten
Ariaan) niet tot
stand kwam. Bijgestaan door Rom. functionarissen
als Cassiodorus en Boethius, regeerde T.
voorspoedig en beschermde kunsten en wetenschappen. Op
het eind van zijnr regering werd hij echter achterdochtig
en vervolgziek, bracht o.a.
Boethius op het schavot en
wierp paus Joannes I in de gevangenis. Ofschoon hij
geen blijvend werk tot stand gebracht heeft, werkte
zijn lange en over het algemeen voorspoedige regering
op de verbeelding van de Germaanse volkeren en leefde
hij in de volkssagen (o.a. het Nibelungenlied) en vele
Biiddeleeuwse heldenepen voort als model van een
goot vorst en ridderlijk man, onder den naam van
Diederik van Bern (d.w.z. Verona).
Het graf van T. te Ravenna is een merkwaardig
rond grafmonument, bestaande uit twee verdiepingen,
afgedekt met een uit een rotsblok gehouwen koepel van
11 m diameter. Opgericht ca. 620 n. Chr. Het gebouw
is sedert sterk veranderd, de juiste reconstructie is
niet zeker.
Lit. Pfeilschifter, Th. d. G. (1910). [Gorris/v.Embden]