Anicius Manlius Torquatus Severinus Boëthius (Rome ca. 480-526) Romeins filosoof en dichter. Hij wist zich de ideeën van Plato en Aristoteles eigen te maken en bracht de klassieke denkvormen en het dialectisch instrumentarium ervan over in de christelijke filosofie van het Westen, waarvan hij als de grondlegger wordt beschouwd. In enkele theologische geschriften wijdde hij tevens zijn aandacht aan de religieuze problematiek. Als gunsteling van Theodorik droeg hij er het zijne toe bij om de ruwe zeden van de Oost-Goten onder invloed van de Romeinse beschaving te verzachten. Hij werd later gevangengenomen en ter dood gebracht.
Met zijn werk De consolatione philosophiae, dat
hij tijdens zijn gevangenschap schreef, verwierf hij
een grote bekendheid: dwars door assimilaties,
imitaties en allegorieën heen voert de oorspronkelijke
geest van Boëthius de boventoon; het proza
wisselt af met poëzie in verscheidene metra. Van
groot belang voor de cultuurgeschiedenis zijn eveneens
zijn handboeken over de vier hoge kunsten
van het quadrivium: rekenkunde, muziek, meetkunde
en sterrenkunde, evenals zijn omwerkingen
en samenvattingen van het oeuvre van
Aristoteles,
Cicero en
Porphyrius.