Vorige Kaart van Rome Rome Volgende

De Domus Aurea van Nero

In Rome vond in 64 n.Chr., tijdens het keizerschap van Nero (54-68 n.Chr.), een verschrikkelijke brand plaats. Het vuur verwoestte tempels, paleizen, officiële gebouwen, openbare badhuizen en woonhuizen. De architectonische ontwikkeling van Rome werd hierdoor gestimuleerd. Nero werd ervan beschuldigd het vuur zelf te hebben aangestoken, maar hiervoor bestond geen bewijs. Na de tragische ramp vaardigde de keizer een reeks decreten uit met daarin voorschriften voor de breedte van de straten, de hoogte van de woonhuizen en het gebruik van bouwmaterialen.

kaart
Hiermee moest een soortgelijke ramp in de toekomst worden voorkomen. ln het centrum van de hoofdstad confisqueerde hij voor de bouw van zijn toekomstige paleis een perceel van ca. 50 hectare dat zich uitstrekte tussen de Palatijn, de Caelius en de hellingen van de Mons Oppius op de Esquilinus. Hier was men eerder al begonnen aan de bouw van Nero's Domus Transitoria ('doorgangshuis'), dat na de brand grotendeels was verwoest en dat de schakel vormde tussen het Domus Tiberiana op de Palatijn en de tuinen van Maecenas op de Esquilinus. Na de grote brand van Rome begon Nero aan het project van een nieuw keizerlijk paleis. Het ontwerp vertrouwde hij toe aan de architecten Severus en Celer, die een originele en verrassende aanpak bedachten. Hun ontwerp bestond uit een groot parklandschap met boomgroepen op plekken die kaal waren gebrand. In plaats van een reeks paleisgebouwen volgens een rastervormige plattegrond op te richten, werd in hartje Rome een weelderige tuin aangelegd met in het midden een kunstmatig meer (Stagnum) - in deze verlaging zou later het Colosseum worden gebouwd. Dit plan zouden we tegenwoordig 'ecologisch' noemen. Het bestond uit boompartijen met exotische boomsoorten, waartussen zich vrijstaande portico's, paviljoens, priëlen, zomerverblijven, heiligdommen en fonteinen bevonden. De arcadische sfeer herinnerde aan de fresco's in hellenistische stijl die in dezelfde periode in Pompeji werden geschilderd. Dit tuinlandschap weerspiegelde de verschillende domeinen van het universum: er dartelden herten en reeën rond; in de grote vogelverblijven zongen talrijke vogels, en zilver- en goudkleurige vissen glinsterden in de heldere vijvers. Het geheel vormde een waarlijke 'hof van Eden' , naar het voorbeeld van de tuinen die reeds lang daarvoor door de Achaimeniden-vorsten van Perzië en vervolgens door de Parthische en hellenistische heersers werden aangelegd. Het was een paradeisos waar de vele soorten van de natuur onder het almachtige oog van een kosmocrator aanwezig waren.

colossusNero's paleiscomplex, dat 'Domus Aurea' (Gouden Huis) zou worden genoemd, werd tegen de hellingen van de Mons Oppius aangebouwd. Het werd omgeven door een schitterend parklandschap. Naast de ingang van de tuinen stond een kolossaal, 36 m hoog standbeeld van de princeps als zonnegod. De op het zuiden gerichte façade van het Domus Aurea was ca. 260 m breed. In het midden bevond zich een enorme exedra van 50 m breed, in de vorm van een halve octagon. Dit verrassende ontwerp doet denken aan de grote Perzische iwans, waarin de Parthische heersers op hun troon zaten als ze hun aanbiddende onderdanen ontvingen.

Nero's Gouden Huis dankte zijn naam aan de vele gouden decoraties op de muren van het gebouw. In plaats van zwarte en rode muren koos Nero voor felle kleuren en glanzende materialen. Hij gebruikte met name goud, het symbool van de zonnegod, met wie hij zich wilde identificeren. Hij nam de parafernalia van een syncretistische godheid aan, waarbij hij in de figuur van Apollo-Helios-Mithras elementen uit de hellenistische, Armeense en Parthische godsdiensten combineerde.

octogonale zaal
De octogonale zaal

De mechanieken in het Domus Aurea Nero gaf zijn architecten Severus en Celer opdracht om in de oostelijke vleugel van het Domus Aurea een octogonale zaal te construeren. Dit was een coenatio (salon en eetkamer) met een hemisferische koepel van 14 m in doorsnede. Deze octagon werd verlicht door een centrale oculus en was omgeven door een gang die uit verschillende onderling verbonden kamers bestond.

Aansluitend op de twee kamers met alkoven aan weerszijden bevonden zich twee op de diagonale as geplaatste triclinia, die op hun beurt een centraal en gewelfd nymphaeum flankeerden. Achterin dit nymphaeum stroomde water langs een trapvormige waterval naar beneden. Deze koepelzaal werd vervaardigd uit gegoten mortelspecie, het antieke 'beton'.

De zaal was het resultaat van een nieuwe bouwtechniek: de massief gegoten koepel rustte direct op de vierkante deurportalen, die werden bekroond door een als 'rechte boog' gemetselde lateibalk. Een dergelijke bouwwijze was geheel nieuw. In deze coenatio bevond zich tevens een merkwaardige constructie, waarvoor de architecten al hun vernuft hadden gebruikt: "Door hun stoutmoedige verbeeldingskracht en meesterschap is het hen gelukt alles te verwezenlijken wat de keizer wenste en wat de natuur niet kon bieden" (Tacitus, 42). Suetonius schreef over deze coenatio: "De hoofdzaal was rond en draaide evenals het universum dag en nacht rond. Het plafond was met ivoor ingelegd, met beweegbare panelen van waaruit bloemblaadjes en parfum op de bezoekers konden neerdalen. " Seneca, die praeceptor van Nero was geweest, gaf in zijn 'Brief aan Lucilius' (Boek XIV, 90, 14) meer details: "Een ingenieur bedacht een systeem waarmee saffraankleurig water van grote hoogte omlaag kon vallen. Ook slaagde hij erin de plafondpanelen van deze zaal zo samen te voegen dat de getoonde afbeeldingen naar believen konden worden veranderd. " Hoe heeft dit alles eruitgezien? Ondanks de damnatio memoriae die elke herinnering aan Nero moest uitwissen, vonden archeologen de bewaard gebleven resten van het paleis in de onderbouwsels van de thermen van Trajanus. frescoNa de zelfmoord van Nero werd het paleis gesloopt en deels overbouwd door deze thermen. De zaal was redelijk intact en rond de oculus trof men twee groeven aan die als rails hebben gediend. Aan deze rails hingen semi-sferische houten plafonddelen die konden roteren en waarvan de vorm overeenkwam met die van het koepelinterieur. Deze concentrische elementen met inlegwerk waren uitgerust met panelen en openingen. Ze konden aldus op verschillende snelheden roteren, "evenals het universum", waarbij "de lichtgevende hemellichamen" (zon en maan) verschenen. Astrale fenomenen waren belangrijk in de cultus van Mithras, die werd beschouwd als de heerser over de sterrenconstellaties en de dierenriem. Dit mechanisme, dat dag en nacht ronddraaide in Nero's 'Zonnepaleis' , was een visuele weergave van de banen van de planeten (imago mundi) en de beweging van de sterren. Zo ook dienden de pijpen (fistulae), vanwaaruit water over de gasten kon worden gesprenkeld, als een symbool van de macht die de vergoddelijkte heerser over zijn rijk had. Ze waren bovendien een wezenlijk element in het ritueel van de hieros gamos (de heilige verbinding tussen hemel en aarde). In een dusdanig vernuftig decor werd een deus ex machina gebruikt om de almacht van de keizer uit te drukken.


Vorige Kaart van Rome Rome Volgende