Iets voorbij de Thermen van Caracalla, aan de linkerkant van de Via Appia en voor de Porta San Sebastiano (binnen de muren van Aurelianus, maar buiten de oorspronkelijke muren bij de oude porta Capena), ligt het Graf van de Scipiones. Dit monument werd in de vroege 3e eeuw v.Chr. gebouwd door Lucius Cornelius Barbatus en in de 2e eeuw omgevormd door Scipio Aemilianus. Het bestaat uit twee ondergrondse kamers. De buitenkant - in de hoge, ruw afgewerkte werkte fundering van tufsteen waren ingangen naar het graf gehakt - was verfraaid met fresco's. Analyse van de overblijfselen toonde verschillende schilderingen over elkaar heen: de oudste zijn vermoedelijk militaire voorstellingen; de recentste hebben eenvoudige golvende versieringen in rood. De gevel, die bijna volledig verloren is gegaan, leek op een coulisse; hij was gericht naar de noord-westkant en had een oppervlak met steunpilaren, met een attische basis en nissen voor de beelden van Scipio Africanus, Scipio Asiaticus en Ennius.
De stijl getuigde van een voorliefde voor hellenistische architectuur. De
grootste kamer is rechthoekig, met vier centrale pilaren. De tufstenen
graven, waarvan reproducties op de oorspronkelijke plaats staan, staan
langs de zijmuren rond de pilaren.
De tweede ondergrondse kamer, een later gebouwde zijruimte, bevat
graven uit de periode tussen het midden van de 2e en de 1e eeuw v.Chr.
In de 3e eeuw n.Chr. werd een domus over het grafmonument gebouwd,
wat bewijst dat de herinnering aan de overledene er toen niet meer toe
deed.