Vorige Kaart van Rome Rome Volgende

De basilica van St. Petrus


De eerste basilica van St. Petrus werd opgericht door keizer Constantijn de Grote en paus Sylvester om de graftombe van Petrus te bewaren. De basilica werd tussen 321 en 329 gebouwd met een tweeledig doel: de nagedachtenis van de apostel te eren en de groei van het christendom te bevorderen. Om het terrein voor de basilicavlak te maken moest Constantijn de necropolis begraven en een deel van de heuvel aan de noordkant uitgraven. Voor de basilica was een groot rechthoekig atrium (binnenplein) met zuilengalerijen. In het centrum van de binnenhof stond de fontein met de bronzen dennenappel, die nu te zien is in de binnenhof van het Vaticaanse paleis.


In de basilica waren vijf beuken, gescheiden door 22 zuilen in verschillende kleuren, met een balkendak in het schip en verbindingsbogen in de zijbeuken. Zoals gebruikelijk werden de materialen van de zuilen uit oudere gebouwen genomen. De vijf beuken leidden naar de transept (dwarsschip) en dan naar de apsis, met het grafmonument van St. Pieter opvallend in het midden. Een marmeren parallelopipidum set off the second-century aedicula (eigenlijk 'tempeltje'), die zichtbaar was door een dubbele deur in de aedicula aan de kant van het schip. Dit bouwsel stond op een met marmer bedekt platform dat een stap hoger lag dan de vloer van de transept. Daarboven was een bronzen baldakijn, gestut door vier gedraaide zuilen. Houtwerk verbond hen met twee andere gedraaide zuilen die aan het einde van de apsis stonden. De apsis bevatte een gewelf dat bedekt was met bladgoud.

De zuilen van de basilica van Constantijn zijn bewaard gebleven in de huidige basilica, naast de nissen die gewijd zijn aan St. Longinus, St. Andreas, St. Helena and St. Veronica.

Het schip was beter verlicht dan de zijbeuken door de 11 ramen bovenin de muren en een dubbele rij ramen in de voorgevel. De basilica die door de architecten van Constantijn was ontworpen, had verschillende functies: het was een vergaderplaats voor de bevolking, een martyrium, een kerk en doel voor pelgrimages, een overdekte begraafplaats en ook een hal voor banketten. De kerk had geen vast altaar. Het eerste altaar dateert uit de tijd van Gregorius de Grote, die het priesterkoor verhoogde en daarmee de tombe van de apostel in de crypte eronder onzichtbaar maakte. De gelovige had toch een idee van zijn aanwezigheid door het ciborium en door het altaar, dat direct boven de graftombe was geplaatst.

De basilica van St. Pieter was groter dan die van St. Jan van Lateranen. De binnenhof was 90.92 meter diep en de breedte ervan even groot als die van de kerk, 63.42 meter. Het centrale schip 90.95 meter lang en 25.15 meter breed, en de zijbeuken waren ongeveer 9.50 meter breed. De transept mat 66.43 meter bij 16.82, de exedrae 10.76 meters bij 16.82. De hoogte van de kerk bij de voorgevel was 38.48 meter, maar de transept was iets meer dan 25 meter hoog. Nu zijn de enige resten van de oorspronkelijke basilica te vinden in de zogenaamde Vatikaanse Grotten, die op het zelfde niveau liggen als de vloer van de basilica van Constantijn en in de necropolis eronder. Toch kan men zich een tamelijk nauwkeurig beeld vormen door verschillende oude illustraties. In het ivoren bas-relief van de kist van Pola, dat uit ongeveer 430 dateert, is de opstelling van het monument van Constantijn goed te zien (29).


Een 16e-eeuws fresco van Domenico Tasselli (30) toont een verticale doorsnede van de kerk, terwijl de schepen werden afgesloten met de zogenaamde scheidingsmuur die in 1538 werd opgericht zodat de mis door kon gaan terwijl de nieuwe kerk werd gebouwd.
,br>


Vorige Kaart van Rome Rome Volgende