De zuilen van de basilica van Constantijn zijn bewaard gebleven in de huidige basilica, naast de nissen die gewijd zijn aan St. Longinus, St. Andreas, St. Helena and St. Veronica.
Het schip was beter verlicht dan de zijbeuken door de 11 ramen bovenin de muren en een dubbele rij ramen in de voorgevel. De basilica die door de architecten van Constantijn was ontworpen, had verschillende functies: het was een vergaderplaats voor de bevolking, een martyrium, een kerk en doel voor pelgrimages, een overdekte begraafplaats en ook een hal voor banketten. De kerk had geen vast altaar. Het eerste altaar dateert uit de tijd van Gregorius de Grote, die het priesterkoor verhoogde en daarmee de tombe van de apostel in de crypte eronder onzichtbaar maakte. De gelovige had toch een idee van zijn aanwezigheid door het ciborium en door het altaar, dat direct boven de graftombe was geplaatst.
De basilica van St. Pieter was groter dan die van St. Jan van
Lateranen. De binnenhof was 90.92 meter diep en de breedte
ervan even groot als die van de kerk, 63.42
meter. Het centrale schip 90.95
meter lang en 25.15 meter breed,
en de zijbeuken waren ongeveer 9.50 meter breed.
De transept mat 66.43 meter bij
16.82, de exedrae 10.76 meters bij
16.82. De hoogte van de kerk bij de voorgevel was 38.48 meter,
maar de transept was iets meer dan 25
meter hoog. Nu zijn de enige resten
van de oorspronkelijke basilica te vinden in de
zogenaamde Vatikaanse Grotten,
die op het zelfde niveau liggen als de vloer van
de basilica van Constantijn en in de
necropolis eronder. Toch kan men zich een tamelijk nauwkeurig
beeld vormen door verschillende oude illustraties. In
het ivoren bas-relief van de kist van Pola,
dat uit ongeveer 430 dateert, is de opstelling van het monument van
Constantijn goed te zien (29).